Koopkracht neemt sterk af in tweede jaarhelft van 2022 + gevolgen voor de recreatiesector

Het CBS presenteerde deze week nog relatief gunstige cijfers over de economie in het eerste half jaar van 2022. Het Centraal Plan Bureau (CPB) voorspelt een aanzienlijke daling van de koopkracht in de tweede helft van 2022. Dat heeft vooral te maken met de sterk oplopende inflatie.

Zie ook: Recreatie, toerisme, horeca en cultuur laten nog altijd mooie groeicijfers zien

De Nederlandse economie is sterk uit de coronacrisis gekomen, maar het beeld is aan het kantelen. Steeds meer huishoudens voelen de hoge inflatie in hun portemonnee, waardoor de consumptiegroei de komende kwartalen tot stilstand komt.

Door de hoge inflatie en de daarbij achterblijvende loonstijging daalt de koopkracht in doorsnee 6,8% in 2022. Daarbij is er inflatie-ongelijkheid: hoe lager het inkomen, hoe sterker de financiële last van de inflatie wordt gevoeld. Het standaard koopkrachtbeeld is gebaseerd op de gemiddelde inflatie en houdt dus geen rekening met dit soort verschillen tussen huishoudens.

Ondanks de krappe arbeidsmarkt nemen de lonen opvallend weinig toe

De arbeidsmarkt blijft krap: tegenover het matigende effect van de afkoelende economie staat de aanhoudende vraag naar arbeidskrachten in de collectieve sector. De werkloosheid loopt licht op tot 3,9% in 2023. Uit de tot nog toe afgesloten cao’s valt geen substantiële versnelling in de loongroei waar te nemen, ondanks de krapte en de gunstige positie van met name de op export gerichte sectoren. Relatief gunstige winstcijfers in het bedrijfsleven en een dalende arbeidsinkomensquote (aiq) in 2023 suggereren ruimte voor loongroei, hoewel dit per sector en bedrijf sterk zal verschillen.

De koopkrachtontwikkeling varieert sterk tussen huishoudens en over de tijd

Door de specifieke rol van de energieprijs in de inflatie passen twee kanttekeningen bij het standaard koopkrachtbeeld. Verschillen in het aandeel van energieconsumptie in het budget maken veel uit voor de mate waarin huishoudens worden geraakt. Er is inflatie-ongelijkheid: hoe lager het inkomen, des te hoger is gemiddeld de ervaren inflatie, en dat is niet in het koopkrachtbeeld verwerkt. Ook is er een verschil in het moment waarop huishoudens met de inflatie worden geconfronteerd. De koopkrachtcijfers weerspiegelen de prijsontwikkelingen in nieuwe energiecontracten, waardoor de ervaren inflatie voor sommige huishoudens juist volgend jaar hoger uitvalt als ze dan pas met de verhoging worden geconfronteerd.

Het CPB verwacht voor 2023 al weer een herstel van de koopkracht (+ 0,6%) terwijl de inflatie nog wel relatief hoog blijft (4,3%)

Bron en meer informatie: www.cpb.nl/augustusraming-2022#

Wat betekenen deze voorspellingen voor de recreatiesector?

  • Het uitgavenpatroon van de meeste consumenten zal de tweede jaarhelft worden teruggeschroefd.
  • Bedrijven die zich richten op mensen met een lager inkomen zullen de verlaging van het bestedingspatroon het meest merken.
  • Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders niet snel hun vakanties opgeven. Deze categorie heeft een relatief lage inkomenselasticiteit.
  • Producten en diensten die relatief veel energie verbruiken zullen hun kosten sneller zien stijgen en daardoor relatief duurder worden. (o.a. reizen naar het buitenland)
  • Het CPB ziet meerdere factoren waardoor de (cao) lonen in 2023 waarschijnlijk gaan stijgen; w.o. krapte op de arbeidsmarkt, relatief lage loongroei tot nu toe.
  • De renteverhogingen de centrale banken inzetten om de inflatie te beteugelen, hebben ook een doorwerking op de bankrente voor sparen en lenen. Investeringen, gefinancierd met vreemd vermogen, worden duurder. Vakantiewoningen als investering gaan meer concurrentie ondervinden van spaarrekeningen met hogere rente.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *