Minister Schultz heeft op 10 maart een wetsvoorstel gepresenteerd over de permanente bewoning van vakantiehuisjes. Handhaving van het verbod op permanente bewoning staat daarbij voorop. Uitzonderingen zijn mogelijk als bewoners voor 1 november 2003 hun woning hebben betrokken. Voorwaarde is wel dat de gemeente hen niet voor 1 januari 2010 heeft gezegd de woning te verlaten.
Eigenlijk laat minister Schultz (Infrastructuur en Milieu) het beleid voor recreatiewoningen liever helemaal aan de gemeenten over. Maar de bewoners van recreatiewoningen hebben volgens haar recht op duidelijkheid. Vandaar dat zij in de Kamer het wetsvoorstel van haar voorganger gewoon verdedigt. Daarmee is voor haar de kous af: de handhaving en het oplossen van schrijnende gevallen is aan de gemeenten.
Persoonsgebonden
De vergunning om permanent in een recreatiewoning te wonen is persoonsgebonden. Als de eigenaar van die woning overlijdt of verhuist, mag de volgende bewoner niet langer het hele jaar in de woning verblijven. De Rouwe (CDA) wil zeker weten dat dit niet van toepassing is op de man of vrouw van die eigenaar. Schultz stelt hem gerust: alleen iemand die na 1 november 2003 in de woning is ingetrokken, bijvoorbeeld na een huwelijk, moet dan verhuizen.
Niet ver genoeg
PVV’er Lucassen gaat het voorstel niet ver genoeg. Hij vindt dat eigenaren van recreatiewoningen zelf mogen uitmaken of zij daar permanent gaan wonen. Verhoeven (D66) en Braakhuis (GroenLinks) zijn het daarmee helemaal oneens: het verschil tussen recreatiewoningen en reguliere woningen is namelijk bedoeld om natuurgebieden te beschermen. Minister Schultz sluit zich daarbij aan.
Seizoensarbeiders
Uitzendbureaus gebruiken vakantiehuisjes op dit moment vaak voor de huisvesting van Polen en andere seizoensarbeiders. Volgens Paulus Jansen (SP) groeit deze problematiek de gemeenten boven het hoofd. Hij vraagt de minister dan ook om hiertegen op te treden. De minister is dat niet van plan: ook hier is de gemeente als eerste aan zet.
Consequentie voor recreatieparken
De RECRON volgde het debat met grote belangstelling en had vooraf ook overleg met diverse kamerleden. Consequentie van dit voorstel voor de (RECRON) ondernemer: Op termijn is er geen permanente bewoning op recreatieparken meer mogelijk. Daarbij gaat de persoonsgebonden vergunning niet boven de huurovereenkomst. Als een huuroverkomst door de ondernemer op basis van de RECRON-voorwaarden wordt ontbonden kan de recreant zich niet beroepen op zijn persoonsgebonden vergunning.
De Kamer stemt 15 maart over het wetsvoorstel.
Meer informatie:
Berichtgeving op www.tweedekamer.nl
Eén reactie
Ik denk dat het vooral met geld te maken heeft. In mijn geval doet de gemeente vooral moeilijk over het feit dat ik ingeschreven sta. Want sta ik nl niet ingeschreven op het adres van mijn recreatiewoning dan int deze gemeente forensenbelasting van maar liefst € 600,= per jaar! Sta ik elders ingeschreven en verblijf ik toch in mijn recreatiewoning dan hoor of zie je ze niet.
Het slaat allemaal nergens op.
Bovendien weet deze gemeente blijkbaar niet wat de betekenis van “forens” is. 🙁