Naar aanleiding van een dodelijk ongeluk bij een inflatable waterpark in Kapel Avezaath in juni 2021 is de NVWA een bewustwordingscampagne gestart om de risico’s van speeltoestellen op en rond het water beter op het netvlies te krijgen bij exploitanten.
De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) laat weten dat zij de indruk hebben dat niet alle eigenaren weten wat hun taken zijn op het gebied van beheer en veiligheid. De eigenaar van een speeltoestel is verantwoordelijk voor de veiligheid ervan. Dit houdt onder meer in dat de eigenaar een goedgekeurd toestel heeft, het toestel regelmatig controleert, het speeltoestel goed onderhoudt en veilig speelbaar houdt.
De NVWA voert zo veel mogelijk inspecties uit waarbij jaarlijks risicogericht wordt bepaald waarop de focus komt te liggen. Dit jaar is er een specifiek project gestart waarin vaker locaties geïnspecteerd worden waar speeltoestellen staan die in en of om het water staan.
Analyse van de risico’s
De NVWA heeft dit jaar een project uitgevoerd rondom speeltoestellen op en rond het water, waarbij onder andere inspecties zijn uitgevoerd. De resultaten van deze inspecties worden momenteel samengevoegd en geanalyseerd en worden uiteindelijk gedeeld via de NVWA-website. Ook zijn er gesprekken gevoerd met de sector en hebben betrokken branches en eigenaren een brief van de NVWA ontvangen over de risico’s, verantwoordelijkheden en gevaren van toestellen op, in en rondom het water. Bij vergaderingen van diverse brancheorganisaties heeft de NVWA voorlichting gegeven over de risico`s van speeltoestellen op en om het water. De woordvoerder ligt toe: “Wij zoeken in deze casus ook de samenwerking met de branche om op die manier de risico`s zo breed mogelijk bekend te maken. Daarmee hopen we ernstige risico`s (en interventies van de NVWA) in de toekomst te voorkomen. We zien voorlichting ook als een belangrijk instrument om beheerders te informeren.”
Zitten de gevaren vooral bij de grotere drijvende speelobjecten in recreatieplassen? Of kijken jullie ook naar kleinere drijvende speelobjecten?
Woordvoerder NVWA: “Bij inspecties kijken we naar alle aanwezige speeltoestellen en attracties. Hoe gevaarlijk een attractie of speeltoestel is, is afhankelijk van diverse factoren zoals de staat van het onderhoud, de ondergrond, het speeldoel, het gedrag van de gebruikers van het speeltoestel etc. Daarom kun je niet een categorie noemen die het gevaarlijkst is. Wel brengen toestellen op en om het water bijvoorbeeld meer risico met zich mee dan zogenoemde landtoestellen doordat het valrisico anders is. Waar je op het land een blauwe plek oploopt wanneer je van een toestel valt, kan dat met hetzelfde toestel op het water hele andere gevolgen hebben. Tijdens een inspectie inspecteren we alle aanwezige (drijvende) speeltoestellen en attracties, ongeacht het verwachte risico.”
Tot slot nog enkele adviezen om een speelterrein in z’n algemeenheid zo veilig mogelijk te beheren:
- Een speeltoestel moet gecertificeerd zijn.
- Een speeltoestel moet deugdelijk gemonteerd en veilig (volgens de instructies van de fabrikant) geïnstalleerd worden.
- Speeltoestellen moeten veilig onderhouden worden. Goed onderhoud voorkomt onveilige situaties.
- Speeltoestellen moeten regelmatig (frequentie niet nader gespecificeerd) geïnspecteerd worden. De beheerder controleert zelf of het gebruik van het toestel nog steeds veilig is.
- Als er een veiligheidskenmerk van een toestel aangepast wordt (modificatie) meld dit dan vooraf bij de fabrikant en de AKI.
- De beheerder van speeltoestellen moet voor elk speeltoestel een logboek of actueel dossier bijhouden.
- Tot slot: het is belangrijk dat er voldoende toezicht aanwezig is bij speeltoestellen, in bijna alle gevallen staat in de handleiding voorgeschreven wat het minimale toezicht bij een toestel is.
Zie: Eisen aan beheerders speeltoestellen | Speeltoestellen | NVWA