In 2010 ging 81 procent van de Nederlanders op vakantie. Dit waren 12,7 miljoen vakantiegangers met ruim 36 miljoen vakanties. Iets meer dan 1 miljoen van deze vakanties waren wintersportvakanties. De uitgaven hieraan bedroegen 620 miljoen euro.
Oostenrijk belangrijkste wintersportbestemming
Oostenrijk is met ruim de helft van alle wintersportvakanties veruit de belangrijkste bestemming voor de Nederlandse wintersporter. Frankrijk staat met één op de vijf wintersportvakanties op de tweede plaats. Duitsland is met 10 procent derde. Daarna volgt Zwitserland met een aandeel van 7 procent.
Verblijf en vervoer
Bij ruim 380 duizend wintersportvakanties werd in een appartement overnacht. Ook hotels en motels zijn veel gebruikte accommodatievormen. Opvallend is het relatief hoog aantal woningen van particulieren (110-duizend) dat onderdak biedt aan wintersporters. Het gebruik van pensions en Bed & Breakfast is nagenoeg even hoog als dat van particuliere woningen. In de meeste gevallen reist men per auto naar de wintersportbestemming. Verder worden ook de touringcar en pendelbussen regelmatig gebruikt. Van het vliegtuig en de trein wordt weinig gebruik gemaakt.
Vooral skiën
De belangrijkste wintersportactiviteit is skiën. Bij driekwart van de wintersportvakanties antwoordden de deelnemers dat alpineskiën de belangrijkste activiteit was en bij 3 procent werd langlaufen als belangrijkste activiteit genoemd. Wandelen en snowboarden zijn minder veel voorkomende activiteiten. Verder gaat men op wintersport om bijvoorbeeld te rodelen of te schaatsen.
Uitgaven 600 euro per persoon
Gemiddeld gaf de Nederlandse wintersporter vorig jaar ruim 600 euro uit aan een dergelijke vakantie. In Italië wordt, mede vanwege de relatief lange wintersportvakanties, het meest besteed. Per persoon gaf men daar per wintersportvakantie namelijk ongeveer 990 euro uit. Oostenrijk en Frankrijk volgen met respectievelijk gemiddeld 645 en 607 euro per wintersportvakantie. Duitsland blijkt met gemiddeld 311 euro per wintersportvakantie één van de goedkopere landen te zijn. Wellicht dat hierbij de relatief geringe vervoerskosten een rol spelen.
In totaal besteedden Nederlanders vorig jaar ruim 15 miljard euro aan de ruim 36 miljoen zomer- en vakanties. De totale uitgaven aan de 1 miljoen wintersportvakanties beliepen vorig jaar ruim 620 miljoen euro. Het merendeel hiervan, ruim 360 miljoen euro, werd aan Oostenrijkse wintersportvakanties uitgegeven. In Frankrijk besteedden de Nederlanders ruim 120 miljoen euro en in Duitsland werd ruim 30 miljoen euro uitgegeven.
Bron: CBS