Eens in de vijf jaar laat de Nederlandse overheid onderzoek uitvoeren naar de relatie tussen burger en natuur. Uit het ‘Draagvlakonderzoek Natuur 2013’ blijkt dat Nederlanders weer vaker een natuurgebied bezoeken. In het onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit Wageningen, wordt ook een beeld geschetst van 4 doelgroepen op basis van betrokkenheid bij de natuur.
Regierol bij de overheid
Uit de resultaten blijkt dat het draagvlak voor natuur relatief groot is. In vergelijking met 2006 is de Nederlander positiever geworden over de hoeveelheid natuur in Nederland en in de woonomgeving, men bezoekt vaker de natuur en er zijn meer mensen die activiteiten verrichten voor natuur en landschap. Daar staat tegenover dat de meeste Nederlanders natuur, net als in 2006, niet beschouwen als een belangrijk beleidsthema.
Ondanks de lage prioriteit voor natuur in het beleid, dicht de burger de overheid nog steeds een belangrijke rol toe. Men ziet de overheid als hoofdverantwoordelijke voor de natuur. Erkend wordt wel dat andere partijen, zoals agrariërs, natuurbeschermingsorganisaties, toeristische ondernemers en burgers medeverantwoordelijk zijn voor natuurbescherming in Nederland.
Gebruik van natuurgebieden
- Natuur wordt door de Nederlanders het meest bezocht. 62% komt hier regelmatig tot vaak. Voor het platteland is dit 55% en voor stadsnatuur 43%. Stadsnatuur wordt door 23% van de Nederlanders (bijna) nooit bezocht.
- Nederlanders bezoeken in vergelijking met 2006 vaker een park of natuurgebied.
- Tachtig procent van de Nederlanders gebruikt één of meer informatiebronnen om iets over natuur te weten te komen. De tv is hiervoor
de belangrijkste bron. In vergelijking met 2006 wordt in 2013 het internet vaker geraadpleegd
Doelgroepen o.b.v. natuurbetrokkenheid
Op basis van de mate van natuurbetrokkenheid zijn vier groepen burgers onderscheiden:
- Zeer actief betrokken (11%) Zij komen vaak in de natuur, verrichten regelmatig activiteiten voor natuur en landschap en dragen ook financieel bij. Ook zijn ze soms betrokken bij burgerinitiatieven. In de groep zeer actief betrokkenen zitten meer hoogopgeleiden en meer 55-plussers.
- Actief betrokken (16%) Deze groep komt regelmatig tot vaak in de natuur, zijn actief voor natuur en landschap en zijn zelden betrokken bij burgerinitiatieven.
- Matig actief betrokken (52%) Deze groep bezoekt regelmatig natuur, gebruikt meerdere informatiebronnen over natuur, verricht zo nu en dan activiteiten voor natuur en landschap en is zelden betrokken bij burgerinitiatieven.
- Weinig/niet actief betrokken (21%). Deze groep komt zo nu en dan in de natuur, maar onderneemt verder weinig tot niets voor de natuur. In de groep weinig/niet actief betrokkenen zitten relatief meer niet-westerse allochtonen.
Meer informatie: Rapport Draagvlakonderzoek op WageningenUR.nl (pdf)