Het ministerie van Economische Zaken heeft een verkenning laten uitvoeren naar het beeld dat beleidsmakers en burgers hebben van natuurgebieden. Daarin wordt een vergelijking gemaakt met de cultuursector. Het is een vrij taai (ambtelijk) stuk, maar bevat, bij goed doorkauwen, diverse aanknopingspunten over recreatief gebruik en imago van de natuur. Met een eigen vertaalslag zijn deze nuttig voor toeristische en recreatieve ontwikkelingen (en beperkingen).
We hebben enkele quotes met relevantie voor de recreatiesector uit dit rapport verzameld. Wie de quotes in de context wil lezen kan het rapport gratis downloaden van de website van het Sociaal Cultureel Planbureau.
In het rapport wordt o.a. beschreven welke recreatieve activiteiten er in natuurgebieden worden ondernomen. Dit is overigens een bescheiden onderdeel. Er komt aan bod op welke manier ‘de burger’ in aanraking komt met de natuur. Daarin wordt ook de rol van beherende partijen, belangengroepen, onderwijs, vrijwilligers en natuurvorsers (de ultieme natuurdoelgroep) beschreven. Een belangrijk onderdeel (zeker voor beleidsmakers) is het spanningsveld tussen natuurbescherming en recreatief gebruik.
Aanleiding voor het rapport: “We bekijken de betrokkenheid van burgers bij natuur en bij cultuur. De verkenning is ingegeven door nieuwsgierigheid: wat kan het natuurbeleid van het cultuurbeleid leren? Hoewel we ons met name richten op het natuurveld, komt ook betrokkenheid bij het cultuurveld hier ruim aan bod.”
Natuur volgens ‘de recreant’
De recreant rekent er niet alleen ‘grootse’ en ‘mensarme’ natuur (wildernis) onder natuur, maar ook agrarische cultuurlandschappen (functionele natuur) en belevingsgroen dat door de mens volledig naar zijn hand is gezet (stadsparken).
In het onderzoek komen ook doelgroepen aan bod. Een quote: “Er wordt wel gesteld dat de wildernisnatuur en het georganiseerde natuurveld, beide sterk gemotiveerd vanuit ecologische waarden (Pronk 2013), overwegend domeinen zijn van blanke, grijzende mannen. Gemiddeld genomen zijn Nederlanders niet enthousiast over agrarische landschappen. De plattelandsbevolking waardeert deze meer dan stedelingen (Steenbekkers et al. 2008). Allochtonen hebben in hoofdzaak een functioneel natuurbeeld en scharen ook cultuurland onder de noemer natuur.”
Belang van natuur
Natuur is van groot belang voor recreatie en vrijetijdsbesteding. Deze sector groeit al decennia en neemt in economisch en maatschappelijk belang toe (De Bruijn et al. 2013).Zo is geschat dat toerisme en recreatie in Natura2000-gebieden een economische meerwaarde opleveren van 50 tot 85 miljard euro per jaar. Steeds vaker wordt natuur letterlijk het decor voor culturele evenementen en locatietheater. Het culturele festival Oerol is in die zin een begrip, en bij het muziekfestival Into The Great Wide Open een eiland verderop speelt de locatie eveneens een grote rol.
Over de rol van verdienmodellen in de natuur wordt vermeld: “Boseigenaren realiseren wel maatschappelijke waarde, maar de revenuen daaraan komen terecht bij ondernemers in onder meer recreatie en horeca.”
Recreatie in de natuur zou ook bijdragen aan geluk. Een bezoekje aan een bos, recreatiegebied of strand geeft velen een geluksgevoel. Ook zelf kunst beoefenen of kijken en luisteren naar kunst zou positieve effecten op geluk, intelligentie en gezondheid hebben (Dröge 2010). Hoewel de titel van een rapport van het voormalige ‘natuurministerie’ (ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit) suggereert dat Nederlandse landschappen zowel geluk als euro’s opleveren (Braaksma en Bos 2007), is de gelukopbrengst van natuur en landschap hier feitelijk nooit onderzocht. Op de anwb-geluksladder van recreatieve uitjes die gelukkig maken staat natuurrecreatie in de top 5 en scoren culturele uitjes wat lager (De Bruijn et al. 2013). Toch zullen ze elkaar niet veel ontlopen, want bij deze geluksmeting is natuurrecreatie ruim geïnterpreteerd: hieronder vallen ook bezoekjes aan dierentuinen, attractieparken, evenementen of festivals, en bij die laatste twee is groen het decor waartegen geniet men van zaken, die op zichzelf veeleer cultureel van aard zijn.
vergelijking Natuur- en cultuurbeleving
Zowel cultuur als natuur maakt onderdeel uit van de vrijetijdsbesteding van Nederlanders. Vrije tijd is een relatief schaars goed, dus concurreren activiteiten rond natuur en cultuur in de vrije tijd om de aandacht. Per week hebben Nederlanders ongeveer 45 uur vrije tijd (Cloïn et al. 2013). Mensen die tuinieren en planten verzorgen besteden daar gemiddeld 2,5 uur per week aan, ongeveer evenveel tijd als hobbyzangers aan zingen besteden. Wie een muziekinstrument bespeelt, is daar wekelijks bijna 3 uur mee bezig. Degenen die vrijwilligerswerk doen voor cultuur besteden daar gemiddeld 3 uur per week aan, natuurvrijwilligers trekken voor hun bijdrage gemiddeld 2 uur per week uit (eigen berekening op basis van het scp/cbs-tijdsbestedingsonderzoek tbo 2011). Door de bank genomen ontloopt de vrijetijdsbesteding voor natuur en cultuur elkaar niet veel. Wel is de tijdsbesteding aan de natuur waarschijnlijk wisselvalliger, doordat men voor uithuizige activiteiten in de natuur afhankelijk is van de seizoenen en weersomstandigheden, wat voor culturele activiteiten veel minder geldt.
In de prioritering voor overheidsbezuinigingen door Nederlanders in 2010 hebben natuur en milieu een meer solide positie dan cultuur. Bezuinigen mag de overheid van slechts 10% van de bevolking op natuur, terwijl 61% instemt met bezuinigingen op cultuur.
Kansen?
In het afsluitende hoofdstuk worden vragen gesteld om over na te denken. De volgende heeft betrekking op toerisme: “Halen reislustige Nederlanders hun behoeften aan natuurbeleving met de groei van het internationaal toerisme in het buitenland en bekommeren zij zich minder om Nederlandse natuur of leren ze de typische Nederlandse landschappen en natuur juist opnieuw waarderen?”
Meer informatie: www.scp.nl