Kennen we die reclame nog van de Efteling? Een vader houdt zich schreeuwend vast aan het hek van het Sprookjesbos in de Efteling, terwijl zijn zoontje hem probeert mee te trekken. ‘Neehee, ik wil blijven!’ huilt de vader. Het lijkt de wens en de overdenking van bijna iedere dagrecreatieve bestemming te zijn: hoe zorgen we ervoor dat onze gasten langer dan één dag bij ons willen blijven, en hoe boren we de markt aan van mensen die verder weg wonen?
Als je langer dan 1,5 uur moet rijden, wordt een kort dagtripje steeds minder een optie. Het antwoord op deze twee kwesties was het afgelopen decennium vooral het bouwen van verblijfsmogelijkheid. Bezoekers die van ver komen kunnen makkelijker even blijven slapen, waardoor de reis een minder zware belasting wordt. En door overnachtingsmogelijkheden wordt de bestemming weer attractiever voor iedereen.
Oppakken met externe partij?
Volgens Gré Beekers, senior leisure adviseur bij ZKA, loont het voor pretparken om naast zelf ontwikkelen en exploiteren ook te overwegen is in zee te gaan met en externe partij, die helpt bij het opstarten en exploiteren van een hotel of bungalowpark. “Schoenmaker, blijf bij je leest. Wees niet bang om andere partijen in te schakelen die daarin gespecialiseerd zijn. Net als watershows of achtbanen, die kopen parken ook extern in.”
Gré raadt de parken ook aan niet te overhaast te beginnen met het bouwen van een verblijfsmogelijkheid. Bouw je eerst overnachtingsmogelijkheden en reken je dan op meer bezoekers, of wacht je eerst op meer bezoekers en ga je dan pas na het bereiken van een bepaalde grens aan overnachtingsmogelijkheden beginnen? “Het is per bedrijf verschillend, maar ik zou eerst een soort minimumbezoekersaantal proberen te bereiken.
Je moet gaan bouwen als de groei afneemt in het omliggende gebied binnen 1-1,5 uur en/of als je heel specifieke doelgroepen hebt die je alleen kunt bedienen inclusief logies. Zorg verder dat je een relevant aanbod hebt van een zekere omvang. Als klein park met alleen regionale aantrekkingskracht moet je er niet eens beginnen, bij wijze van spreken.”
Effect op bezoek
Denk voor de uitvoering van de plannen eerst goed na, geeft Gré aan, want het gaat om forse investeringen die je dan niet meer kunt doen in je core businesss. Als je van 3 miljoen bezoekers komt en je wilt er bijvoorbeeld 100.000 bezoekers bij, dan moet je al behoorlijk veel capaciteit aan verblijfsaccommodatie bouwen. Dat kost niet alleen veel geld, maar ook veel grond die in de toekomst wellicht nodig is voor uitbreidingen van het themapark. En per saldo levert het dan dus minder dan 5% extra bezoek op. Het is dus erg belangrijk een en ander strategisch goed te overdenken en meerdere scenario’s door te rekenen op voor- en nadelen qua omvang en type accommodaties.
Ideaalbeeld?
Is er een pretpark dat Gré als ideaalbeeld heeft? Daarvoor hoeft hij niet lang na te denken. Want hoewel de grootste pretparkresorts in het Amerikaanse Florida te vinden zijn, hoeven we voor een prachtig praktijkvoorbeeld helemaal niet eens Europa uit, zegt hij.
‘Op een paar uur rijden, in het Duitse plaatsje Rust, ligt het grootste pretpark van Duitsland. Europa-Park. En zoals dat park het doet, dat is echt geweldig. Ze hebben meerdere grote hotels met elk een eigen thema. Verder is er een campingresort en verspreid over het hele park ontzettend veel horeca. En alles heeft ook nog een flinke capaciteit. Zoiets zou voor Nederland ook geweldig zijn. Dát zet zoden aan de dijk.
Met dank aan:
Gré Beekers, senior consultant bij ZKA Leisure. Gré adviseert en onderzoekt bij themaparken en andere dagrecreatie de mogelijke opstart van een overnachtingsmogelijkheid. “In het verleden hebben we onder andere gewerkt voor de Efteling en SnowWorld”, zegt hij. “Maar ook vandaag de dag helpen we middelgrote én grote dagrecreatieve trekkers om hun plannen in de verblijfsmarkt te begeleiden. Ook recent hebben we weer geadviseerd bij een grote speler in Nederland, waarvan ik de naam helaas nog niet kan noemen.”
Meer informatie?
Neem contact op met g.beekers@zka.nl of 06 512 65 401