Verblijfsmarkt groeit, maar niet overal even hard

Ja, we klimmen uit een dal. De recessie is achter de rug. Dat merkt de verblijfsmarkt ook: het aantal overnachtingen in Nederland groeit fors. Vooral de buitenlandse gasten die hier verblijven, komen steeds meer in groten getale naar ons land. Het is een groei die ZKA-adviseur Gré Beekers met veel plezier opmerkt. Maar: er zijn kanttekeningen.

Totale markt groeit fors, verblijfsduur blijft dalen
We zien dat de totale markt groeide van bijna 93 miljoen overnachtingen in 2012 naar ruim 106 miljoen in 2016, ofwel een groei van 16 procent. Ook de eerste helft van 2017 zet de groei stevig door; 3,5 tot 4 miljoen meer dan vorig jaar in dezelfde periode. Gré is opgewekt: ‘Als deze ontwikkeling vastgehouden wordt, gaan we dit jaar voor het eerst door de 40 miljoen gasten heen! Heel mooi nieuws dus. Wel zien we dat de verblijfsduur blijft dalen en langzaam richting de 2,5 nachten gaat. Dit vraagt van aanbieders om zich steeds flexibeler op te stellen.’

inkomend toerisme (grafiek op basis van CBS cijfers, met een bewerking door het NBTC)

Groei komt vooral uit buitenland
Hoewel er ook nog wel enige groei is bij Nederlandse verblijfsgasten, steekt deze schril af bij de goede cijfers van buitenlandse bezoekers. In de periode 2012-2016 nam het aantal buitenlandse overnachtingen toe met maar liefst 33 procent, waar we voor de binnenlandse overnachtingen een magere 5 procent konden optekenen. Gré signaleert dat Nederland onder veel buitenlanders een must-see bestemming is. ‘Het komt natuurlijk deels door de aantrekkende economie, want mensen krijgen meer geld en geven meer uit aan vrije tijd. En dat effect is niet alleen in Nederland zo, maar ook in andere landen die uit de recessie komen, waarbij vooral onze buurlanden zich niet onbetuigd laten. Met name Amsterdam, maar ook andere delen van ons land, die een echte bestemming vormen waar mensen altijd al op bezoek wilden zoals de kust en aantal steden. We zien met name een meer dan gemiddelde groei in Noord-Holland/Amsterdam (circa 30 procent), Zeeland (24 procent) en Zuid-Holland (bijna 20 procent).’

Hotelsector profiteert het meest
De groei van de hotelsector was in de genoemde periode 22 procent, omdat deze niet alleen van het toerisme maar ook van de aantrekkende zakelijke markt profiteerde. De cijfers van de bungalow- en kampeersector waren over het algemeen wat minder, maar alsnog zit daar ook nog een groei van zo’n 8 procent. Nadeel voor deze markt is dat deze helemaal van toerisme afhankelijk is en veel concurrentie ondervindt van goedkope buitenlandse bestemmingen. Ook de afhankelijkheid van de binnenlandse vraag is traditioneel erg groot; 75-80 procent van de vraag is afkomstig van landgenoten. Een lichtpuntje hierbij voor de toekomst is wel dat in de periode 2012-2016 bij een vrijwel stilstaande Nederlandse vraag, de vraag vanuit het buitenland behoorlijk toenam.

Pas op met te uitbundige groei van het aantal hotelplannen
Met name de forse groei van het aantal overnachtingen betekent niet dat er nu lukraak hotels gebouwd moeten gaan worden om snel in te spelen op deze trend. ‘Natuurlijk kan het een goed idee zijn om hierop te gaan focussen, maar besef wel dat de hoeveelheid plannen al heel groot is. In sommige regio’s zelfs (veel) groter dan de potentiële vraag. Dit betekent dus dat er maatwerk per provincie en per specifiek geval moet worden uitgevoerd.’ En dat is iets waar Gré zich bij ZKA dagelijks mee bezighoudt.


met dank aan:
Gré Beekers van ZKA leisure
Dit adviesbureau in de leisure-sector doet onderzoek, helpt bij visie- en strategievorming en assisteert bij de implementatie. Meer informatie: www.zka.nl/dit-doen-wij
Gré Beekers is te bereiken via 088 2100 253 of g.beekers@zka.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *