BillyBird Park Hemelrijk investeert in een nieuw themagebied met meerdere kleine attracties. “Dat is een trend, die ook veel internationale parken lijken te volgen.” ziet ondernemer Ton Derks. Pretparkdeskundige Pieter Cornelis plaatst kanttekeningen bij het aanhaken op deze ‘trend’: “Op zich kan een themazone goede resultaten opleveren, maar het is niet in alle gevallen slim om deze trend klakkeloos te volgen.” De Efteling kiest er juist voor om komende week een topattractie te openen; de divecoaster Baron 1898.
Kinderkermis
Uit een webinar van de branche-organisatie IAAPA over nieuwe attractie-ontwikkelingen in Europa blijkt dat er de afgelopen jaren veel attractieparken, met succes, hebben gekozen voor een themazone. Vorig jaar presenteerde Toverland bijvoorbeeld ‘de Magische Vallei’. In dit gebied waren ongeveer 10 nieuwe attracties opgenomen. Dit jaar komt behalve BillyBird ook o.a. Djurs Sommerland in Denemarken met een gebied met 10 nieuwe attracties (zie http://www.djurssommerland.dk/en/). Dit zijn geen van alle spectaculaire attracties, maar een verzameling van familieattracties.
Het nieuw te openen themagebied op BillyBird Park Hemelrijk wordt een kinderkermis. Deze bestaat uit een overdekte botsautobaan, een draaimolen, een zweefmolen, een kop en schotel carrousel, een food outlet in candy sfeer en een ToiletExperience onder een carrouseldak.
Om een gebied als eenheid neer te zetten, wordt thematisering gebruikt. Daarmee ontstaat samenhang tussen de attracties. Zo heeft de Magische Vallei een heel eigen uitstraling. Djurs Sommerland heeft al haar nieuwe attracties in een boerderijthema gedecoreerd. En nu heeft BillyBird Park Hemelrijk voor Kinderkermis gekozen. Al haar nieuwe attracties zijn als kermisattractie gedecoreerd.
Waarom niet één grote, maar veel kleine attracties?
Dit vragen we aan Ton Derks, de recreatieondernemer achter BillyBird Park Hemelrijk. Hij zegt: “Ik zie hiervoor meerdere redenen. Hierbij kun je er allereerst aan denken dat een heleboel parkbezoekers niet zitten te wachten op nog sneller, of nog hoger. Men wil gewoon een gezellig dagje uit met de familie of met de vrienden. Daarnaast slaat in Europa en Noord-Amerika de vergrijzing toe. Oudere bezoekers willen vooral ondergedompeld worden in een wereld van plezier. Daarvoor hoeft niet alles high speed te zijn. Het gaat bij deze gasten veel meer om een totaalbeleving. Verder bestaan een heleboel parken al weer heel wat jaartjes en hebben dus al veel attracties. Als je dan ergens in een hoekje een nieuwe attractie plaatst, dan heeft dat weinig impact. Een thematisch ingericht nieuw gebied heeft dan veel meer impact. Verder probeer je als recreatiebedrijf je gasten langer vast te houden. Hoe langer de verblijfsduur, hoe hoger de besteding in het park. Bovendien is een park waar gasten langer kunnen verblijven, meer entreegeld waard. De prijs per bezoekuur stijgt dan toch niet. Wij hebben trouwens dit jaar onze entreeprijs niet verhoogd. We hopen dat we zo de ‘value for money’ voor onze gasten laten stijgen en daarmee een hogere gastwaardering krijgen.” Kortom, er zijn nogal wat redenen die allemaal deze trend ondersteunen.
Wetenschappelijke benadering
Waar Ton Derks zijn beslissing vooral op basis van praktijkervaring neemt, bekijkt ‘Pretparkprofessor’ Pieter Cornelis investeringen in attractieparken vooral aan de hand van een wetenschappelijk model dat hij heeft uitgewerkt in zijn rapport ‘Attraction Accountability’.
Cornelis: “De effecten van investeringen moeten vooral per situatie bekeken worden. Dat is eigenlijk de basisgedachte achter mijn boek (2011) en de modellen die daarin besproken worden. Voor Toverland was de Magische Vallei inderdaad een hele verstandige investering; zoals ook blijkt uit de bezoekersgroei in de afgelopen twee jaren. De situatie van Djurssommerland is ook heel anders dan die van Billybird. Dus is het heel gevaarlijk om op basis van deze twee cases (a) te spreken van een wereldwijde trend, en (b) de resultaten te generaliseren naar Volkel. Dus kortom, de keuze van Ton om te investeren in een gethematiseerd gebied hoeft niet verkeerd te zijn, maar de absolute ‘argumentatie’ die hij daarvoor aandraagt vind ik onjuist en zeker te kort door de bocht.”
Ondernemer kijkt vooral naar de eigen situatie
De discussie gaat nog even door, want Ton Derks laat weten: “Wij hebben onze investeringsbeslissing niet gebaseerd op een wereldwijde trend (trend in Europa; een volwassen markt), maar op onze eigen situatie. Pas daarna zag ik dat meer parken deze investeringsweg inslaan en zo heb ik geconcludeerd dat er sprake is van een trend. Verder heb ik niet de bedoeling gehad om mijn persbericht van een wetenschappelijke onderbouwing te voorzien; daarvoor zijn Pieter en zijn collega’s. Een reden die wel sterk heeft meegespeeld is de hoogte van de investeringen. Wij investeren in het gebied van de Kinderkermis maar ongeveer de helft van wat voor ons een grote attractie zou kosten. ‘Grote attractie’ en ‘gethematiseerd gebied met kleine attracties’ zijn bovendien relatieve begrippen. Voor een klein park als het onze, is een ‘grote attractie’ iets anders dan voor De Efteling. Kortom wij verwachtten dat het rendement van een gebied met kleine attracties bij ons groter zal zijn dan van één nieuwe grote attractie.”
Uiteindelijk blijken de meningen van de twee deskundigen niet heel erg uiten te lopen. Alleen de aanvliegroute verschilt behoorlijk. Waar Cornelis zijn model als houvast gebruikt, kijkt Derks naar de ervaringen op zijn eigen bedrijf en bij collega’s. Uiteindelijk zijn wetenschappelijke modellen een weergave van de werkelijkheid. Dus het zou vreemd zijn als dat zou leiden tot hele verschillende uitkomsten. Meedoen met deze discussie? Geef onder dit artikel jouw mening.
De Kinderkermis wordt zondag 12 juli geopend. Een deel van de attracties zijn al eerder in gebruik genomen. Zo draait de overdekte botsautobaan inmiddels al weer enkele maanden.
Meer informatie:
www.billybird.nl
http://cornelis-leisure-consultancy.com