Musea steeds minder afhankelijk van subsidies

De afgelopen jaren wisten Nederlandse musea een steeds groter deel van hun inkomsten zelf te genereren. Belangrijkste, en groeiende inkomstenbron is het entreekaartje. In 2014 nam het aantal bezoekers toe met 2,7 miljoen. Musea ontvingen in de periode 2011 t/m 2014 steeds minder subsidie. Dat blijkt uit de publicatie Museumcijfers 2014, die deze maand verscheen.

museumbezoek per provincie
museumbezoek per provincie

Sectorbreed zijn musea er tussen 2011 en 2014 in geslaagd hun eigen inkomsten met 29% te vergroten, ondanks de economische crisis. De inkomsten uit entreegelden zijn de belangrijkste bron, maar ook opbrengsten uit horeca, winkel en sponsoring dragen hieraan bij. Musea met een subsidiekorting brengen ook hun lasten terug, met name in bedrijfsvoering, ook al slagen ze er daarmee niet in de klappen van de bezuinigingen op te vangen.

Enkele trends uit het rapport:

  • Het percentage inkomsten dat musea zelf uit de markt weten te halen stijgt van 38% in 2011 door naar 45% in 2014.
  • Tussen 2011 en 2014 dalen de subsidies – nog los van de 6% inflatie – in totaal met ruim 5%, terwijl de eigen inkomsten – ondanks de economische crisis – met bijna 29% stijgen.
  • Met minder subsidie realiseren musea een forse stijging van het aantal bezoeken. Daardoor daalt de subsidie per bezoek tussen 2011 en 2014 maar liefst met 28%.
  • Het percentage buitenlandse bezoeken blijft in 2014 stabiel, maar is in voorgaande jaren sterk gestegen
  • Het aantal banen in de sector is licht gestegen en dit geldt ook voor het aantal vrijwilligers.
  • De stijging van het aantal museumkaarthouders zet door. (1,1 miljoen in 2014)
eigen inkomsten musea
eigen inkomsten musea

Entree stijgt; horeca daalt
De eigen inkomsten van musea bestaan voor het grootste deel uit inkomsten uit entreegelden (inclusief museumkaart). Het aandeel van de entreegelden is tussen 2011 en 2014 gestegen. Daar staat tegenover dat het aandeel van de inkomsten uit horeca en winkel is gedaald.

De lasten bestaan voor het grootste deel uit personeels- en huisvestingskosten. De samenstelling van de lasten verandert in de tijd slechts beperkt. Alleen het aandeel van de tentoonstellingskosten vertoont in de tijd een duidelijk stijgende trend: van ruim 6% in 2011 naar bijna 8% in 2014. Dat hangt samen met het toegenomen belang van de publieksfunctie.

Bekijk het hele rapport op: www.museumvereniging.nl (pdf)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *