De gemeente Breda wint dit jaar de Pleisureworld toeristenbelasting Award. Zeker niet omdat zij een laag tarief hanteren, maar wel omdat zij een nieuwe aanpak introduceren waarbij ondernemers uit horeca en recreatie mogen meebeslissen over de besteding van de gelden.
Al jarenlang voeren gemeenten en ondernemers verhitte discussies over (de hoogte van) toeristenbelasting. De afgelopen vijf jaar is deze vorm van belasting met 36% gegroeid tot een totaalbedrag van 162 miljoen Euro. Wat de ondernemers vooral steekt is dat de opbrengsten veelal gebruikt worden om de gaten te dichten in de algemene begroting. De investeringen in de toeristische aantrekkelijkheid en promotie van een gebied staan ondertussen flink onder druk.
Wat doet Breda anders? Een klein deel van de gelden wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Het resterend deel wordt ingezet voor versterking van het toerisme in Breda. Het zogenaamde Toeristisch Fonds wordt in samenspraak met de RECRON en Horeca Nederland beheerd. Investeringen richten zich onder meer op promotie en versterking van het vrijetijdsaanbod door gerichte promotie en informatievoorziening en realisatie van meer variatie in het toeristisch aanbod. Onderzoeksbureau ZKA noemde het onlangs in een evaluatie van de toeristenbelasting: “Een omslag in het denken over toeristenbelasting.”
Toeristenbelasting is vaak niet het enige discussiepunt in gemeenten als het gaat om toeristische aantrekkelijkheid. Gezamenlijke promotie, en vooral de financiering daarvan, zorgt vaak voor verdeeldheid. Veelal wordt ondernemers gevraagd om op vrijwillige basis een bijdrage te leveren aan de streekpromotie. De ondernemers die niet bijdragen profiteren vaak wel mee, en dat zorgt voor irritatie. Door de problematiek van toeristenbelasting en het free-rider probleem van gezamenlijke promotie samen te voegen, kun je de angel uit beide verhitte discussies wegnemen.