Natuurorganisaties als Natuurmonumenten en de 11 Landschappen worden al jarenlang onterecht bevoordeeld bij de aankoop van gronden. Dat stelt de Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters (VGG). Na een gerechtelijke uitspraak gaat de Europese Commissie een formeel onderzoek starten naar de staatssteun aan deze twee partijen.
De VGG voert als argument aan dat de natuurorganisaties in een aantal gevallen steun hebben ontvangen voor gewone economische activiteiten – en niet voor natuurbeheeractiviteiten. Nederlandse overheden geven zogenaamde terreinbeherende organisaties (“TBO’s”), zoals Vereniging Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen, een voordeel bij de verwerving en het beheer van natuurgronden. Dit gebeurt onder meer door aan de TBO’s op grote schaal subsidies te verstrekken voor de aankoop van gronden en door aan hen gronden door te leveren om niet of onder de marktwaarde.
Andere particuliere grondeigenaren komen niet in aanmerking voor deze steun en worden daardoor stelselmatig buiten spel gezet – dit terwijl zij een belangrijke private bijdrage kunnen leveren aan de natuurontwikkeling in Nederland. In het licht van deze flagrante discriminatie en concurrentievervalsing werd eind 2008 een staatssteunklacht ingediend bij de Europese Commissie over de verstrekking van aankoopsubsidies en de doorlevering van gronden om niet of onder de marktwaarde aan de TBO’s.
Op 2 september 2015 nam de Europese Commissie een beslissing op de klacht van de VGG over deze staatssteun aan de TBO’s. In haar beslissing stelde de Europese Commissie vast dat de TBO’s inderdaad staatssteun hebben ontvangen, maar tegelijkertijd keurde de Europese Commissie deze staatssteun goed. De Commissie redeneerde kort en goed dat de TBO’s compensatie krijgen voor diensten van algemeen economisch belang. Dit oordeelde de Europese Commissie zonder een formeel onderzoek te starten naar de staatssteun aan de TBO’s.
Op 15 oktober heeft het Gerecht van de Europese Unie een streep door dit goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie getrokken. Volgens het Gerecht moet de Europese Commissie een formeel en indringend onderzoek starten naar de staatssteun aan de TBO’s. Achtergrond hiervan is dat er serieuze twijfels zijn over de vraag of deze staatssteun goedgekeurd kan worden.
Daartoe stond het Gerecht stil bij de volgende feiten en omstandigheden:
- De Europese Commissie kon aan de hand van het gedane onderzoek niet concluderen dat de economische activiteiten van de TBO’s allen een algemeen belang dienen. De TBO’s verrichten activiteiten die ook door andere commerciële partijen uitgevoerd worden, zoals houtverkoop, het ontvangen van toeristen en het verlenen van jacht- en visrechten.
- De staatssteun aan de Nederlandse TBO’s onderscheidt zich in negatieve zin van een andere, Duitse, steunregeling aan natuurbeheerders, waarover de Europese Commissie zich eerder boog. Volgens het Gerecht van de Europese Unie heeft het onderzoek van de Europese Commissie naar laatstgenoemde regeling “geen enkele nut” voor de beoordeling van de Nederlandse steunregeling. Anders dan in Duitsland hoefden de TBO’s namelijk geen gescheiden boekhouding te hanteren. Die gescheiden boekhouding is van belang om te bewerkstelligen dat overheidsgeld alleen naar de activiteiten gaat die de overheid wil steunen (in casu natuurbeheer) en niet naar andere, louter private, activiteiten van de TBO’s. Bovendien, zo benadrukt het Gerecht van de Europese Unie, was de Duitse regeling wel open en niet-discriminerend;
- Naar de mening van het Gerecht ontbrak ook een vooraf bepaald mechanisme om te voorkomen dat de TBO’s meer staatssteun zouden krijgen dan nodig is.
De Europese Commissie moet dus terug naar de tekentafel en moet een nieuw besluit nemen over de staatssteun aan de TBO’s. Dit besluit kan inhouden dat de staatssteun niet goedgekeurd kan worden en dat de TBO’s de door hen ontvangen staatssteun inclusief rente terug moeten betalen aan de betrokken Nederlandse overheden.
Bron: persbericht Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters