Kritische kanttekeningen bij verdienmodellen voor natuurgebieden

Het vermarkten van natuur is geen oplossing. Dat betogen vier onderzoekers van Alterra Wageningen UR in het kader van de discussie over de toekomst van natuur en landschap in Nederland.

Horecavoorziening in duingebied bij Egmond

Alterra onderzoeker Rob van Apeldoorn publiceerde samen met zijn collega’s Raymond Schrijver, Anjo de Jong en Jaap van Raffe in Trouw een kritisch artikel. “Natuurbeheerders moeten zoeken naar alternatieve financieringsvormen. In de discussie daarover doemen regelmatig nieuwe vormen van het vermarkten van de natuur op. Daaraan kleven echter nadelen.”

1) Entreegelden
Het Nationale Park De Hoge Veluwe en het Noordhollands Duinreservaat zijn succesvolle voorbeelden als het gaat om het heffen van entreegelden voor de natuur. Raymond Schrijver: “Maar de transactiekosten maken het voor veel terreinen niet rendabel om op deze manier inkomsten te verkrijgen. Er wordt pas bij grote aantallen bezoekers winst gemaakt. Entreekaartjes leiden ook tot een mindere toegankelijkheid van het terrein: er komt een hekwerk met een klein aantal ingangen, met kaartjesautomaten. En mensen met lage inkomens worden zo beperkt in hun mogelijkheden om van natuur te genieten.”

2) Betalen door ondernemers
Ook wordt vaak gezegd dat recreatie-ondernemers kunnen bijdragen aan natuurbeheer. Zij verdienen immers aan de recreanten die zich verpozen in hun campings of cafetaria’s. “Maar ondernemers zullen niet snel geneigd zijn vrijwillig te betalen voor het feit dat hun zaak dicht bij een natuurterrein ligt,” denkt Jaap Van Raffe. “En hoe zit het met de wandelaars die geen gebruik maken van die camping of dat restaurant, hoe betalen zij?”

3) Nieuwe bedrijvigheid
Een derde manier van vermarkten is het toestaan van (nieuwe) bedrijvigheid in of nabij natuurgebieden. Een ondernemer krijgt het recht iets te ontwikkelen in de natuur in ruil voor geld of het aangaan van een verplichting tot het beheren van natuur. Denk aan het winnen van drinkwater in de duinen, aan het plaatsen van windmolens of aan nieuwe horeca. Maar volgens Anjo de Jong kleven hier ook de nodige nadelen aan. “In veel gevallen verandert daarmee het oorspronkelijke karakter van het gebied. Voor waterwinning in de duinen zijn kanalen gegraven, wat de biodiversiteit en het landschap beïnvloedt. En mensen beleven een natuurgebied toch anders als er windmolens staan. Een kiosk in het bos kan leiden tot drukte en verstoring van de fauna. Bovendien kan de ondernemer besluiten minder aan het beheer te besteden of dit zelfs te staken als hij te weinig winst maakt. Dat is een risico voor duurzame financiering.”

Duurzame financiering
Vermarkten van natuur om het beheer te betalen is niet het ei van Columbus, concluderen de onderzoekers. Het geeft geen garantie voor duurzame financiering. Ideeën zijn lang niet overal uitvoerbaar en er zullen regelmatig negatieve effecten optreden voor het landschap. Dan zal de rekening alsnog bij de burger terechtkomen, en zeker niet lager uitvallen.

Of toch maar subsidie?
De onderzoekers breken een lans voor subsidies: “Subsidie is tegenwoordig een beladen woord. Alsof het weggegooid geld is voor zaken die er niet toe doen. Terwijl subsidies een relatief eenvoudige manier zijn om als maatschappij te betalen voor, bijvoorbeeld, ecosysteemdiensten waar iedereen van profiteert.”

Bron, en meer informatie: www.alterra.wur.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *