De Nederlandse overheid doet te weinig om bedrijven rechtszekerheid te verschaffen over de gevolgen van Natura 2000 voor de bestaande vergunningen. Dat vinden VNO-NCW Midden, Deltalinqs en diverse brancheverenigingen, waaronder RECRON, VNP en FODI.
In de ‘Intentieverklaring beheerplannen Natura 2000’ hebben de bevoegde gezagen afgesproken bestaand gebruik zo veel mogelijk in de beheerplannen op te nemen en te toetsen. In sommige Natura 2000 gebieden gebeurt dit nog steeds niet. Vooral grootschalige bedrijven met milieuvergunningen, grondwateronttrekkingen, ontgrondingsvergunningen en bedrijven die activiteiten uitvoeren waarbij geluid wordt geproduceerd langs de Rijn en de IJssel en op de Veluwe, weten nog niet waar ze aan toe zijn. De werkgeversorganisaties roepen staatssecretaris Dijksma op ervoor te zorgen dat bestaand gebruik maximaal vrijgesteld wordt van vergunningplicht.
Werkgevers: landelijke politiek medestanders
De werkgeversorganisaties hebben medestanders bij de Tweede Kamerfractie van de VVD. Dit bleek tijdens een werkbezoek in Gelderland. Rudmer Heerema, Tweede Kamerlid: “Samen met mijn collega Helma Lodders maak ik mij sterk voor minder regels rondom Natura 2000, bedrijven moeten weten waar ze aan toe zijn. Natuur moet beschermd worden, maar er moet ruimte blijven voor ondernemerschap.”
Overheid voldoet niet aan eigen zorgplicht
De Nederlandse overheid is verantwoordelijk voor het opstellen van beheerplannen in het kader van Natura 2000, de Europese richtlijnen die zijn opgesteld om biodiversiteit in natuurgebieden te behouden. In de beheerplannen staat hoe per gebied natuurdoelstellingen worden bereikt en hoe natuur, economie, recreatie en andere functies elkaar niet in de weg hoeven te zitten.
De Raad van State heeft bepaald dat om bestaand gebruik, waarvoor reeds vergunningen zijn afgegeven, in een beheerplan vergunningvrij te verklaren, eerst zal moeten worden vastgesteld of de betreffende activiteit mogelijk significante gevolgen voor de natuur heeft. Als dat het geval is, zal een diepgaand onderzoek – een ‘passende beoordeling’ – worden ingesteld voordat het beheerplan kan worden vastgesteld.
Voor bijvoorbeeld de Veluwe en de grote rivieren geldt dat veel van de huidige activiteiten als project kunnen worden aangemerkt, sinds de aanwijzing van beide gebieden in 2000 als vogel- en habitatrichtlijngebied. De provincie Gelderland is voornemens om de passende beoordeling niet uit te voeren omdat daar veel geld mee gemoeid gaat en legt de bewijslast met terugwerkende kracht van 13 jaar bij het bedrijfsleven. In deze vreemde situatie wordt van bedrijven gevraagd om aan te tonen dat ze met de kennis van nu over de afgelopen 13 jaar geen onrechtmatige handelingen hebben verricht. Gevolg hiervan is dat bedrijven nog geen zekerheid hebben over de rechten van hun bestaande vergunningen terwijl bedrijven er juist op moeten kunnen vertrouwen dat vergunningen door de overheid rechtmatig zijn afgegeven.
Het verschuiven van de bewijslast betekent ook dat volgend jaar alle bedrijven die nu nog geen zekerheid hebben een voortoets bij de provincie moeten laten uitvoeren om dan wel zekerheid te krijgen over de eigen activiteiten. Dat kan alleen maar leiden tot een groter controleapparaat en een grotere overheid. Bovendien wordt de uitvoering van het beheerplan hiermee ook kwetsbaar. De kans is groot dat, in het geval vergunningen worden onthouden, schadevergoedingen en eventuele uitkoopsommen verhaald zullen worden op de overheid. Daardoor komt de haal- en betaalbaarheid van beheerplannen ook weer ter discussie te staan.
Gezamenlijke oplossing nu nodig
Deze onzekerheid over de bestaande vergunningen is ontoelaatbaar vinden de werkgeversorganisaties. De werkgeversorganisaties willen samen met de decentrale overheden werken aan een oplossing. Daarvoor is het nodig dat de staatssecretaris op korte termijn met het IPO een uniform kader afspreekt voor het omgaan met bestaand gebruik in beheerplannen en voor het uitvoeren van de passende beoordeling.
Meer informatie: Recron en VNO-NCW Midden