Musea willen meer samenwerken; ook met toerisme en recreatie

Om de toekomstbestendigheid van musea te vergroten, en het publiek beter te bedienen, zouden musea moeten kiezen voor verregaande samenwerking. Dit advies staat in het rapport “Musea voor Morgen”, opgesteld door een commissie onder leiding van prof. mr. Irene Asscher-Vonk, in opdracht van de Vereniging van Rijksmusea (VRM) en de Nederlandse Museumvereniging. Beide verenigingen reageerden positief op het advies, zo bleek maandag op hun ledenvergaderingen.

Nijntje in het Dick Bruna museum; mooi voorbeeld van een toeristische trekpleister.

De commissie heeft vooral willen kijken naar het wenselijke toekomstbeeld voor de musea en heeft onderzocht welke stappen musea zelf en gezamenlijk kunnen nemen om hun betekenis voor de maatschappij te vergroten en hun draagvlak en positie in de samenleving te versterken.

Ook samenwerking buiten de museale wereld
De musea kunnen collectiebeleid, onderzoek, bruiklenen en tentoonstellingen meer op elkaar afstemmen. Net als in de organisatie van musea zelf, van collectieve inkoop of gedeeld werkgeverschap tot volledige fusie. De commissie roept musea op actief te zoeken naar samenwerkingspartners, zowel in als buiten de museale wereld. “Musea vertegenwoordigen een grote maatschappelijke waarde; die waarde is in het geding. Er is meer oog nodig voor samenwerking en synergie, in het belang van het publiek en de samenleving”, aldus Asscher-Vonk. Om samenwerking mogelijk te maken vraagt de commissie overheden musea een stabiele basis te geven en rust te garanderen voor een langere periode.

Musea en samenwerking met toerisme
Musea, vooral de kunstmusea, oefenen een grote aantrekkingskracht uit op toeristen uit binnen- en buitenland. Van de bijna 10 miljoen buitenlandse bezoekers aan Nederland bezoekt 41 procent één of meer musea. De concurrentie om de internationale toerist is hevig en in de buurlanden zijn recent opmerkelijk succesvolle initiatieven genomen.
Volgens het advies zal de museumwereld met toeristische partners en brancheorganisaties gezamenlijk moeten optrekken om de Nederlandse musea en het cultureel erfgoed internationaal te promoten. Het traject Holland Art Cities (een samenwerking tussen de grote musea van de vier grote steden tussen 2006 en 2010, na het succesvolle Rembrandtjaar) is een geslaagd voorbeeld dat navolging verdient. Op regionaal en stedelijk niveau kunnen musea en erfgoed meer en structureel betrokken worden bij de regio- en citymarketing.

Innoveren in de concurrerende vrijetijdsmarkt
Musea figureren in een sterk concurrerende vrijetijdsmarkt. Het wordt steeds belangrijker nieuwe aansprekende concepten te ontwikkelen met een hoge kwaliteit en belevingswaarde, waarmee musea de concurrentie op de vrijetijdsmarkt aankunnen. Innovatie is een kennisintensief proces en de kosten ervan zijn hoog. Bovendien verouderen dergelijke vernieuwende concepten en presentaties snel en dat vraagt om een versnelde afschrijving. De vertrouwde kennis en expertise van musea op het gebied van collectieontsluiting en publieksbegeleiding blijft nodig, maar vernieuwing is onontbeerlijk. De R&D-functie vraagt systematisch meer aandacht. Hiervoor is extra inzet nodig en de bereidheid om kennis te delen en van elkaars best practices te leren.

In dit artikel is vooral gekeken naar de raakvlakken met de toeristisch recreatieve sector. Het advies gaat in hoofdlijnen over samenwerking tussen musea. Bekijk het hele adviesrapport op: www.derijksmusea.nl/publicaties

Voor individuele musea publiceerde ZKA onlangs enkele aanbevelingen: Musea op zoek naar betere verdienmodellen

2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *