Attractieparken, waterparken, indoor speeltuinen, science centers en dierentuinen in Nederland en België ontvangen jaarlijks zo’n 46,6 miljoen bezoekers. Uit een onderzoek naar de economische impact van deze activiteiten blijkt dat deze attracties inclusief aanverwante bedrijfstakken de economie van deze landen helpen met meer dan 18.800 volledige arbeidsplaatsen en ruim 1,4 miljard Euro aan bestedingen. De Europese afdeling van de IAAPA (International Association of Amusement Parks and Attractions) deed hiervoor onderzoek bij de attractieparken en verzamelde gegevens van de overige attracties. Vandaag presenteerde IAAPA de resultaten in het Spoorwegmuseum in Utrecht.
Een samenvatting van het onderzoek in beeld:
Vijf categorieën van attracties
Voor het onderzoek “European Amusement and Theme Park Industry: An Assessment of Economic Impact” zijn attracties in heel Europa onderverdeeld in een vijftal categorieën. 307 attractieparken zijn in het onderzoek betrokken, de gegevens van de overige 1.812 waterparken, indoor speeltuinen, science centers en dierentuinen zijn verzameld door middel van bureau-onderzoek.
In Nederland en Belgie zijn 23 resp. 9 attractieparken onderzocht. De Nederlandse parken ontvangen per jaar zo’n 13,3 miljoen bezoekers, de Belgische 4,6 miljoen. Zij begroeten bijna 40% van de 46,6 miljoen bezoekers aan attracties in de Benelux. Meer dan 60% gaat naar waterparken (3 miljoen bezoekers), family entertainment centers, hieronder vallen indoor speeltuinen, kartbanen, etc. (7 miljoen bezoekers), science centers (3,5 miljoen bezoekers) en dierentuinen (15,2 miljoen bezoekers). Karen Staley, vice-president van IAAPA Europe: “De Benelux-landen nemen in Europees verband een bijzondere positie in. Niet alleen kennen deze landen relatief hoge bezoekcijfers, het zijn ook landen met veel toeleveranciers voor de branche. Hier is volop dynamiek en innovatie. Het is geen toeval dat onze grote attractiebeurs dit jaar weer in Amsterdam zal plaatsvinden”.
Gevolgen voor de economie
De totale economische impact van alle attracties (attractieparken, waterparken, indoor speeltuinen, science centers en dierentuinen) in de Benelux bedraagt 1,4 miljard Euro. In deze berekening is uitgegaan van de bestedingen op locatie (toegang, eten en drinken, etc) en de indirecte bestedingen als gevolg van investeringen, inkoop en werkgelegenheid. Ook het aantal arbeidsplaatsen kan op deze manier berekend worden: de totale werkgelegenheid komt dan uit op meer dan 18.800 FTE’s.
Lichten we de attractieparken eruit, dan kan geconcludeerd worden dat naast de bestedingen in de Nederlandse en Belgische parken (317 resp. 114 miljoen Euro) de economie aan indirecte bestedingen nog eens 182 resp. 66 miljoen Euro extra verdient. De Nederlandse parken zorgen voor 3.686 volledige banen, in België zijn dat er 1.060. Met de indirecte werkgelegenheid erbij zijn dat een kleine 10.000 volledige arbeidsplaatsen. De waterparken, indoor speeltuinen, science centers en dierentuinen zijn goed voor zo’n 9.000 banen.
Europese cijfers
Zo kan er ook een berekening gemaakt voor de economische betekenis op Europees niveau. Alle attracties in Europa (460 miljoen bezoekers) zorgen voor 115.500 directe banen, maar ook nog eens voor 122.895 indirecte banen. De omzet van alle 2.119 attracties bedraagt 9,3 miljard Euro, maar zorgt ook nog voor een extra positief effect van zo’n 10 miljard Euro op de Europese economie, totaal dus 19 miljard Euro.
Attractieparken in Europa
Attractieparken zijn in het onderzoek extra belicht. Hoewel 14% van de Europese attracties aangemerkt kan worden als attractiepark zorgt deze categorie voor bijna de helft van het aantal banen en directe en indirecte bestedingen. Bij de Europese parken werken 53.000 FTEs, maar inkopen en investeringen zorgen nog eens voor eenzelfde aantal banen waardoor het aantal arbeidsplaatsen op 109.000 uit komt. Hetzelfde geldt voor de bestedingen: de 149 miljoen bezoekers zorgen voor een omzet van 4,8 miljard Euro, maar tellen we er ook de indirecte bestedingen bij op, dan komt het totaalbedrag uit op 10 miljard Euro. Door de aanwezigheid van een aantal grote parken worden de meeste parkbezoekers (54%) geteld in Frankrijk, Duitsland en Engeland. In deze landen wordt dan ook meer dan 60% van de omzet van de Europese parken gemaakt. Geschat wordt dat de Europese parken jaarlijks zo’n 587 miljoen Euro investeren in nieuwe attracties.
Voorzichtige schatting
IAAPA Europe heeft voor dit onderzoek het Engelse onderzoeksbureau D&J International Consulting in de arm genomen. Alle cijfers zijn gebaseerd op 2012. Het eindbedrag is een voorzichtige schatting, te meer daar zogeheten off-site bestedingen niet in het onderzoek betrokken zijn. Dat houdt in dat reiskosten, bestedingen en overnachtingen buiten het park niet meegeteld zijn. Deze uitgaven kunnen substantieel zijn. Uit Engels onderzoek bleek dat in de omgeving van enkele parken nog eens 81% van de on-site-bestedingen werd uitgegeven.
Meer informatie: IAAPA Europe