Toerisme is zo vanzelfsprekend als schoon drinkwater uit de kraan, tenminste in Nederland. Tijdens mijn twee maanden reizen door Indonesië kwam ik er achter dat er soms een negatieve prijs wordt betaald voor toerisme en niks vanzelfsprekend is.
Terug in de tijd
We gaan terug naar 1920, toen de Nederlanders ontdekte dat Bali een paradijs op aarde was voor mannen. De Balinese vrouwen droegen namelijk alleen een sarong om hun heupen, waardoor de borsten zichtbaar waren. Het Nederlandse rijk bouwde een hotel in Denpasar en rijke Nederlandse mannen kwamen voor een `kijk`vakantie naar Bali. Het eerste toerisme kwam tot stand.
Een Amerikaans koppel was het absoluut niet mee eens met de Nederlanders en bouwden in 1936 in Kuta Bali naar Balinese traditie kleine bungalows. Dit koppel had de juiste ingang gevonden, want nu kwamen volledige families op vakantie. Echter verbood de Nederlandse regering de bungalows totdat ze merkte dat hun inkomsten daalde toen de familiebungalows dicht gingen.
Tegenwerken versus samenwerken
Precies hetzelfde gebeurde op Gili Meno Lombok, waar een rijke Balinees een mega resort bouwde. Alleen de eilandbewoners konden het niet hebben dat een Balinees geld op hun eiland verdiende. Ze pestten de eigenaar in 2002 weg en merkten er direct de economische gevolgen van. En nu, jaren later, zie je ook de gevolgen in de natuur, want er staat een vervallen vakantiepark op een van de toplocaties van het eiland.
Niet alleen in Gili Meno staan meerdere lege parken. Ook in Bali stonden in Kuta veel lege vervallen hotels op top locaties. De natuur in de omliggende gebieden heeft ook zwaar te lijden onder het toerisme. Ik heb mij verbaasd over de bruine zee, stapels afval en vies zand. Er is weinig over in het zuiden van het paradijselijke. Overal staan hotels en er rijdt veel te veel verkeer rond. Helaas zien vele (inter)nationale investeerders alleen dollartekens.
Dollartekens reizen snel
Die tekens zijn overgewaaid naar Kuta Lombok, waar ze met man en macht proberen om Kuta Bali na te bouwen. In twee maanden tijd ben ik er drie keer geweest. Elke keer was er iets nieuws gebouwd. Reclameborden op het strand, een geasfalteerde weg langs het strand (daar gaat de rust op het strand) en overal winkels. De gemeente probeert het toeristisch beleid op te zetten, maar kan er zichtbaar bij geholpen worden.
De geschiedenis herhaalt zicht in opkomende toeristische gebieden. In Nederland hebben we toeristische educatie en hanteren we (strikte) regels; leren we van resultaten uit het verleden en implementeren innovaties voor een toekomstig beter toerisme. We zorgen met ons beleid er voor dat toeristen nog lang kunnen genieten van onze schoonheden.
De waarom-vraag
Waarom kunnen we vaak een buitenlandse toeristische plek niet op een unieke manier opbouwen en onderhouden? Waarom zijn we zo arrogant om stapels vuilnis te maken en de bevolking er mee op te zadelen? Om nog niet te spreken over het feit hoeveel toeristen nog steeds voor dezelfde reden komen als in 1920.
Wie helpt mij?
Ik heb het antwoord niet, maar het dilemma zit al weken in mijn hoofd. Ik ben gaan houden van Indonesië en ga er zeker nog naar terug. De ontwikkelingen van toerisme vind ik namelijk erg interessant. En naast deze paar beroemde toeristische plaatsen, zijn er nog zoveel ongerepte mooie eilanden. Waarvan ik met mijn hart hoop dat er alleen verdwaalde toeristen komen, die natuur, mens en dier respecteren.
Graag hoor ik van andere professionals over ervaringen met dit soort gebieden. Praat er over mee door hieronder een reactie achter te laten. In Kuta Lombok ben ik in gesprek met Eco Developments, die proberen samen met de bevolking en investeerders in een gebied weg van het opkomende massatoerisme op een `eerlijke` manier toerisme op te bouwen. Een initiatief dat ik zeker blijf volgen.
Ik ben geen wereldredder, maar als we niks veranderen, zal er ook nooit wat gebeuren.