De toeristische sector kan sterk bijdragen aan een vitaal en leefbaar platteland en levendige dorpscentra. Tegelijkertijd zien we dat toerisme niet dé oplossing is voor alle problemen op het platteland. Dat blijkt uit een analyse van adviesbureau ZKA
Problematiek platteland groot
Door factoren als de trek naar de stad, een toenemende vergrijzing en een teruglopende landbouwsector zien we op het platteland dat de vitaliteit onder druk staat. Hierdoor neemt het draagvlak voor voorzieningen af, worden dorpscentra minder aantrekkelijk en zien we dat agrariërs op zoek moeten naar nieuwe of aanvullende verdienmodellen. Dit vraagstuk kwam onlangs nog eens helder naar voren tijdens een inspirerende expertmeeting in Meierijstad, waar ik samen met een groep andere experts uit verschillende werkvelden de problemen en kansen van het platteland van meerdere kanten mocht belichten voor raad, collegeleden en bewoners/ondernemers van het platteland.
Vrijetijdseconomie biedt ontwikkelkansen voor platteland
Wij zien een tweevoudige rol voor het bevorderen van het toerisme op het platteland. De eerste is de versterking van de toeristische functie voor bezoekers van verder weg die één of enkele dagen willen verblijven en op zoek zijn naar karakteristieke en gezellige dorpen/stadjes, aantrekkelijk (kleinschalig) logies en interessante kleinschalige bezoekdoelen. De tweede is het vervullen van een functie als vrijetijdsgebied voor bewoners van steden in de nabije regio (in het geval van Meierijstad bijv. Eindhoven en ’s-Hertogenbosch) die in de weekenden en vakanties willen wandelen, fietsen, met de kinderen actief willen zijn, een hapje willen eten/drinken etc. in een aantrekkelijk buitengebied met leuke routes. Deze functie (voor de steden in de regio) wordt nogal eens onderschat terwijl in de praktijk blijkt dat verreweg de meeste dagtochten afkomstig zijn van bezoekers uit de eigen provincie/regio
Belangrijke voordelen voor economie en leefbaarheid
In verschillende toeristische visies voor plattelandsgemeenten die we de afgelopen jaren ontwikkelden (o.a. Voorst, Meierijstad, Gulpen-Wittem en Berg en Dal) brengen we de voordelen van toerisme voor het platteland helder naar voren en vertalen we de kansen naar een concreet actieprogramma. De voordelen zijn evident: door het toerisme wordt ondernemerschap bevorderd en werkgelegenheid gecreëerd, krijgen agrariërs de kans om extra inkomsten te verwerven of alternatieve verdienmodellen te ontwikkelen, blijft er dynamiek in de dorpen en wordt het draagvlak voor voorzieningen als winkels, horeca en openbaar vervoer vergroot.
Rol toerisme vooraf goed inschatten en doseren
Er dient wel aangetekend te worden dat toerisme niet altijd en voor iedere gemeente of kern een oplossing is. Veel hangt af van het DNA/profiel van de gemeente, de landschappelijke kwaliteiten en de sociale cohesie. Het is daarom goed om te beginnen met het in kaart brengen van deze aspecten omdat die kunnen helpen bij het bepalen van de juiste, meest passende strategie en welke rol toerisme hierbij kan spelen. Bij dit laatste kan het ontwikkelde model dat door mijn collega Joost Gieling is ontwikkeld een belangrijk instrument zijn. Hij beschrijft, vanuit een modelmatige aanpak, welke dorpen wel of niet potentieel kansrijk zijn voor toerisme en wat dit voor gevolgen heeft voor het proces bij de (re-)vitalisering waarin de bewoners betrokken worden. Hierbij is het ook belangrijk te realiseren dat toerisme kansen biedt maar potentieel ook overlast kan geven. Belangrijke oorzaak van onvrede in regio’s met overtoerisme is dat er een gevoel heerst dat het toerisme is opgedrongen en er geen rem op de groei zit. Door inspraakavonden, een dorpsconferentie en regelmatig overleg met bijv. een dorpsraad kan een goede balans gevonden worden tussen toerisme en woonkwaliteit.
Integrale aanpak: kernen versus buitengebied
Door de problemen in de agrarische sector zien we op veel plekken een sterke groei van de VAB’s (vrijkomende agrarische bedrijven). Hierdoor wordt vaak naarstig gezocht naar nieuwe functies variërend van toerisme en nieuwe agrarische bedrijvigheid als wijngaarden tot opslag, zonneweides etc. Het gevaar hiervan is een versnippering, aantasting en verstening van het platteland als dit ongecoördineerd gebeurt.
Tevens dreigt hier het gevaar van (verdere) aantasting van het draagvlak voor voorzieningen in de dorpscentra die doorgaans het kloppende hart van de kern/gemeente vormen. Het is belangrijk om deze vitaal te houden aangezien deze zowel voor de lokale economie als voor de leefbaarheid belangrijk zijn en zowel voor inwoners als voor de toerist. Het is daarom goed hier kaders voor te ontwikkelen in samenspraak met inwoners en andere belanghebbenden zoals (toeristische) ondernemers. Zo kan toerisme bijdragen aan het aantrekkelijker maken van een centrum voor verschillende doelgroepen. Voor de aanpak naar succesvolle dorpscentra zie ook het artikel van mijn collega Lars Pijlman.
met dank aan:
Gré Beekers, senior consultant in de brede markt van de recreatie en toerisme bij ZKA Leisure