Eindelijk is het volop zomer in Nederland. De terrassen, campings, attractieparken en festivals die Nederland rijk is stromen weer vol. Dat betekent dat evenredig met het kwik, de vraag naar arbeidskrachten stijgt. Het liefst zetten de werkgevers flexibele arbeidskrachten in, vanwege de wisselvalligheid van het weer. Bovendien willen ze niet aan de werknemers vastzitten als het seizoen afgelopen is. Het is één van de grootste uitdaging voor werkgevers in de seizoensbranche: een personeelsbestand opbouwen waarmee ze de personeelsplanning eenvoudig kunnen opschalen of afbouwen.
Geen werk = geen loon
Er kunnen contracten worden afgesloten met het principe ‘geen werk = geen loon’. Denk bijvoorbeeld aan een oproepcontract of 0-uren contract. In dergelijke contracten zijn geen werkuren afgesproken. In plaats daarvan kan de werkgever de werknemer flexibel oproepen. De werkgever betaalt alleen over de gewerkte uren. Ideaal voor branches die afhankelijk zijn van goed weer!
Volgens de wet mag in de eerste 6 maanden van een arbeidscontract van het principe ‘geen werk is geen loon’ worden uitgegaan. Na deze 6 maanden kan de werknemer een vast aantal uren claimen, waarover de werkgever een doorbetalingsverplichting heeft. Het urenaantal komt overeen met het gemiddeld aantal gewerkte uren van de voorafgaande 3 maanden. Ook als de werknemer niet wordt opgeroepen of ziek is moet de werkgever doorbetalen.
Voorheen konden werkgevers afwijken van het maximum van zes maanden dat oproepcontracten mogen duren. Dat is met de Wet werk en zekerheid niet meer toegestaan. Vanaf dit jaar mogen dergelijke contracten daadwerkelijk maximaal 6 maanden duren.
Nieuwe ketenregeling zorgt voor nieuwe problemen
De Wet werk en zekerheid die dit jaar is ingevoerd beperkt de mogelijkheden van flexibele arbeidscontracten. Voor seizoenswerkers pakt dit nadelig uit. Voor hen is niet het hele jaar werk. Meestal kunnen ze een maand of acht werk verrichten. Werkgevers kunnen hen daardoor niet vast in dienst nemen. Flexibele arbeidscontracten zijn dan een uitkomst. Elk seizoen kan er opnieuw een flexovereenkomst worden aangegaan met dezelfde, goed functionerende werknemers.
De nieuwe ketenregeling bepaalt dat er vanaf 1 juli 2015 ten minste zes maanden moet zitten tussen twee flexovereenkomsten. Dat is voor seizoensmedewerkers te lang. Dat betekent dat werkgevers elke twee jaar opzoek kunnen naar nieuwe werknemers. De werknemers moeten op hun beurt elke twee jaar op zoek gaan naar een nieuwe baan.
Conclusie: de uitdaging wordt groter
Het wordt voor werkgevers in de seizoensbranche steeds uitdagender om een personeelsbestand op te bouwen dat flexibel is. Toch is het van groot belang dat ze de bedrijfsvoering snel kunnen bijstellen, vanwege de grote afhankelijkheid van het weer. Bovendien zorgen (te) veel vaste contracten voor overcapaciteit en dus tot overbodige personeelskosten. Dit kan de doodsteek betekenen voor bedrijven, omdat er niet het hele jaar door werk is.
Kennisblog met dank aan:
Tentoo Payrolling
Met payrolling kunnen werkgevers in de seizoensbranche op eenvoudige wijze een flexibel en kostenefficiënt personeelsbestand inrichten. Op deze manier kunnen werkgevers hun medewerkers vijf en een half jaar flexibel inzetten: De medewerkers komen op de loonlijst van het Payrollbedrijf te staan. Een bedrijf zoals Tentoo wordt dan juridisch werkgever, en draagt daarmee de verantwoordelijkheden en arbeidsrechtelijke risico’s. Dat heeft zo zijn voordelen bij de doorbetalingsplicht bij ziekte of de de transitievergoeding.
Benieuwd hoe payrolling in jouw situatie werkt? Vraag dan informatie op maat aan, of bel 020 420 20 70.