Het industriële model van de afgelopen twee eeuwen heeft zijn beste tijd gehad. Het is tijd voor een samenleving waarin de verbinding centraal staat. Juist de multifunctionele landbouw is een voorbeeld van de economie van de 21e eeuw. Dat stelde Herman Wijffels, hoogleraar duurzaamheid aan de Universiteit van Utrecht op de Studiedag Dynamiek en Robuustheid Multifunctionele Landbouw vandaag (woensdag 15 juni) in Beesd.

De studiedag werd georganiseerd door Wageningen University & Research centre ter afsluiting van het tweejarig onderzoek naar de dynamiek en robuustheid van de multifunctionele landbouw. Hoogleraar en projectleider Han Wiskerke begon de dag met het onderstrepen van de economische potentie van de sector. Volgens de onderzoeker kan multifunctionele landbouw fors bijdragen aan het gezinsinkomen, verwachten ondernemers meer overnameperspectief voor hun kinderen en wordt er ook geïnvesteerd in de landbouwtak: het is dus geen exitstrategie.
Diverse vormen
Er zijn verschillende bedrijfsmodellen te  vinden: van het megabedrijf met verschillende ondernemingen onder één dak tot  het ‘Walcheren-model’, een gemengd kleinschalig familiebedrijf. De onderzoekers  concluderen dat de multifunctionele landbouw in zijn diverse vormen een robuust  bedrijfsmodel is dat past bij de maatschappelijke behoefte aan boeren op een  andere manier.
Het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie erkende bij  monde van Jan van Vliet de multifunctionele landbouw als generator van werkgelegenheid en als verbinder van de boer met de burger. Een reden om het  beleid bij te gaan stellen, met meer oog voor deze sector.Na het bestaan van de  Taskforce Multifunctionele Landbouw moet de sector echter zelf de handschoen  oppakken, zei Van Vliet, die optrad als vervanger voor directeur-generaal  Annemie Burger van het ministerie van EL&I.
Samenwerken om te overleven 
Herman Wijffels ziet de  houding van multifunctionele ondernemers als voorbeeld voor een nieuwe economie. ,,We kunnen de crisis alleen overwinnen door oog te hebben voor ecologische en  sociale duurzaamheid. We moeten samenwerken om te overleven. Daarbij is het  zoeken van verbindingen cruciaal, en dat is wat de pioniers in de  multifunctionele landbouw doen. Zij integreren verschillende aspecten van het  bestaan en maken deze zo weer gezond.”
Wijffels vond het WUR-onderzoek ‘heel  interessant, maar wel te defensief’. Daarmee refereerde hij aan de ‘mythes’ die  de onderzoekers hebben ontkracht over de vermeende marginale economische rol van  de multifunctionele landbouw. Hij ziet de landbouw als een van de belangrijke  spelers in de groene ruimte, die allemaal samen de samenleving iets te bieden  hebben. ,,Stad en land hebben elkaar hard nodig in de 21e eeuw. We mogen de  inlandse economie niet uit het oog verliezen, alleen om de exporteconomie te  redden.”
Landschapsonderhoud
Yttje Feddes deed als Rijksadviseur  van het Landschap nog een beroep op ondernemers om als samenwerkingsverbanden  mee te doen aan het behoud van de historische landschappelijke structuren zoals te zien in het de veenweidegebieden of de coulissenlandschappen. Volgens haar  maar moeten boeren daarbij niet alleen met elkaar samenwerken, maar ook met  natuur- en landschapsorganisaties. Een vertegenwoordiger van Staatsbosbeheer in  de zaal meldde dat daar al verschillende vruchtbare voorbeelden van bestaan.
Wijffels sloot het ochtenddebat af met de opmerking dat het land de stad veel te bieden heeft, maar ook andersom. ,,De stad heeft een combinatie van functies en er vindt veel uitwisseling plaats, zoiets is ook wenselijk voor het platteland.”