Kinderen spelen minder buiten en zitten vaker achter een scherm. Tegelijkertijd beschermen ouders hun kinderen steeds meer. Juist daarom is het belangrijk dat ze de kans krijgen om hun grenzen verkennen. Uit recent onderzoek van Veiligheid Nederland blijkt dat ouders niet minder tolerant zijn geworden over risicovol spelen.
Uit het onderzoek blijkt dat ouders even tolerant zijn over risicovol spelen als in 2018. De tolerantie is dus niet gedaald, ondanks de maatschappelijke ontwikkelingen die het risicovol spelen van kinderen bemoeilijken. Het onderzoek bevestigt dat kinderen vaker risicovol spelen wanneer hun ouders daar tolerant tegenover staan. Het behouden en waar mogelijk vergroten van die tolerantie ten opzichte van risicovol spelen is dus essentieel. Bij sommige vormen van risicovol spelen, zoals stoeien of vechtspelletjes, is de tolerantie wel wat afgenomen, maar het overgrote deel van de ouders blijft positief of neutraal staan tegenover risicovol spelen.
Slechts een kleine groep ouders (6,6 %) is echt negatief over risicovol spelen op de kinderopvang. Als ouders het spannend vinden, heeft dat vooral te maken met de angst dat hun kind iets overkomt of ze maken zich zorgen over de begeleiding van de pedagogisch medewerkers.
Ouders beter ondersteunen
“In een tijd waarin ouders steeds vaker de neiging hebben om hun kinderen te beschermen, is het positief om te zien dat hun houding ten opzichte van risicovol spelen niet negatiever is geworden,” zegt Zeina Bassa, expert risicovol spelen bij VeiligheidNL. “Het is belangrijk dat we ouders blijven ondersteunen in het durven loslaten. Juist door te spelen met risico’s leren kinderen belangrijke vaardigheden die ze hun hele leven nodig hebben.”
Om ouders hierbij te helpen, is onlangs de Durfwijzer gelanceerd op kinderveiligheid.nl. Daarmee ontdekken ouders of hun kind risico’s durft te nemen én hoe zij daar zelf mee omgaan. Na het invullen krijg je drie uitdagingen met activiteiten waarmee je samen grenzen leert verleggen.
Over het onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd onder ouders van kinderen tussen de 3 en 7 jaar oud (2025, N=465). Voor de trendvergelijking zijn data uit 2025 (ouders van kinderen van 5 tot 7 jaar, N=290) vergeleken met gegevens uit 2018 (N=148).
Bron en meer informatie: www.veiligheid.nl