Vandaag is het Prinsjesdag. Eerder eiste de FNV, met deze dag in het vooruitzicht, waarop de Miljoenennota wordt gepresenteerd, dat iedere werkende Nederlander 2,5 procent loonsverhoging moet krijgen. Maar één algemene looneis is echt iets van vroeger, reageren MKB-Nederland en VNO-NCW. Zij zien in lastenverlichting een veel beter recept om de koopkracht te verbeteren.
Per sector loonruimte bekijken
De dynamiek in en tussen sectoren is vandaag de dag te verschillend. Voor iedereen hetzelfde percentage loonsverhoging eisen is niet alleen ouderwets, maar ook onmogelijk, stellen MKB-Nederland en VNO-NCW. ‘Per sector moet door de sociale partners in cao’s gekeken worden wat de loonruimte is. En waar die loonruimte er is, kun je dat terugzien in de cao-afspraken.’
Herstel niet in de dop breken
Maar veel sectoren en vooral ook veel mkb’ers hebben nog niet genoeg financiële ruimte, benadrukken de werkgeversorganisaties. Zij hebben namelijk nog te maken met economische onzekerheid (bijvoorbeeld door de Brexit). Anderen zijn nog altijd herstellende van de crisis of ze staan voor andere grote transities. Bijvoorbeeld de retail, waar veel winkels sluiten. Daar wordt volgens de werkgeversorganisaties vaak snel aan voorbijgegaan. ‘Laten we dat herstel dus niet in de dop breken.’
1 euro loonsverhoging kost werkgever 3 euro
Voor elke euro netto loonsverhoging moeten werkgevers drie euro bruto betalen. Datverschil tussen het bruto- en nettoloon, de wig, is de laatste jaren enorm toegenomen. De lasten door beleid en premies zijn sinds 2008 met maar liefst 27 miljard euro gestegen. Hierdoor houden werkenden netto minder over, aldus MKB-Nederland en VNO-NCW. Dus als de overheid de koopkracht van werkende Nederlanders wil verbeteren, dan kan dat eenvoudig door dat verschil eens aan te pakken, stellen de werkgeversorganisaties.