Iedereen verdient het om uitstapjes te kunnen ondernemen. Ook mensen met een beperking. De drempels die mensen ondervinden kunnen veelal worden weggenomen. Daarvoor is wel de kennis en aandacht nodig van beleidsmakers en ondernemers – liefst in samenwerking met elkaar. De beleefwereld van mensen met een beperking en de wereld van de ruimtelijke- en vrijetijdseconomie ligt in de praktijk vaak ver uit elkaar. De nieuwe samenwerking tussen Joint Projects en adviesbureau Ginder is er op gericht om een brug te bouwen tussen beide werelden.
Al sinds 2016 is toegankelijkheid een wettelijke verplichting
In 2016 tekende Nederland het VN verdrag Handicap. Het doel van dit verdrag is dat de positie van mensen met een beperking verbetert. Meedoen aan dit verdrag heeft consequenties voor de inrichting van de samenleving; die moet voor zoveel mogelijk mensen goed toegankelijk zijn.
Op zich een mooi streven, waar veel partijen zich graag achter scharen. De praktijk blijkt echter weerbarstiger. Karin Stiksma strijdt al enkele jaren met haar organisatie Joint Projects voor een betere toegankelijke recreatiesector; daarin ondersteund door haar ervaringsdeskundige Rebellenteams; mensen met veel praktijkervaring. Daarin heeft zij inmiddels enkele mooie resultaten geboekt. Maar het gaat haar niet snel genoeg. Dat komt deels door een gebrek aan kennis over de problematiek, en deels doordat strategie (ondernemers) en beleid (overheden) er nog niet goed op zijn ingesteld.
Lars Pijlman, directeur van Ginder – een adviesbureau voor de ruimtelijke- en vrijetijdseconomie – ziet dat er bij projecten nog te weinig aandacht is voor het thema toegankelijkheid. Tegelijk vindt hij, mede uit persoonlijke motivatie, dat er voor iedereen een plekje moet zijn om op vakantie te gaan. Waar het op vastloopt? Pijlman: “Het wordt nog te weinig geagendeerd. Men loopt daarnaast vaak vast op de ‘hoe’ vraag. Maar als een onafhankelijk adviesbureau deze kennis in huis heeft, dan kun je dat veel makkelijker en sneller in allerlei plannen, voor zowel overheden als bedrijven, inbouwen.”
Praktische kennis en hulp ontwikkelen
Op 6 mei jl. sloten Ginder en Joint Projects een strategisch partnership om de toegankelijkheid in de sector leisure te gaan versnellen. Er wordt ingestoken op het ondersteunen van overheden en ondernemers om álle bezoekers gastvrij te ontvangen en om een inclusieve omgeving te realiseren in de vrijetijdssector. Drie elementen staan daarin centraal:
- Kennis; onderzoek doen naar de ‘hoe’ vraag; Hoe kun je een bedrijf of regio toegankelijker maken voor mensen met een specifieke beperking. Zo start Joint Projects samen met Breda University of Applied Sciences, met financiering van o.a. Ginder en CELTH, na de zomer een eerste onderzoeksproject naar de beleving van bezoekers met een auditieve beperking (doof en slechthorend). De resultaten kunnen ontwerpers, fabrikanten, dagattracties en gemeenten helpen om hun aanbod goed af te stemmen op de leefwereld van deze groep bezoekers.
- Productontwikkeling en innovaties; Naarmate er meerdere doelgroepen worden onderzocht, blijken er ongetwijfeld ook beperkingen staan die (nog) niet zijn opgelost. Door de juiste opdracht te formuleren kunnen ontwikkelaars gericht aan de slag om ook die hindernissen te slechten. Door innovatie op dit gebied te stimuleren wordt onze hele wereld steeds inclusiever.
- Economische impact/effectmeting: met een beproefde op maat gemaakte methodiek (gebaseerd op SROI en MKBA-benadering) wordt de economische impact van het toegankelijk(er) maken van een voorziening of regio inzichtelijk gemaakt. Te vaak merken wij dat ontwikkelaars de nadruk vooral leggen op de (investerings)kosten en te weinig oog hebben op de positieve impact van het ‘aanboren’ van een nieuwe, omvangrijke doelgroep van ca. 2 à 2,5 miljoen mensen in Nederland en 87 miljoen in Europa.
Toegankelijkheid is ook een ketenprestatie
Als je met toegankelijkheid aan de slag gaat, dan bemerken de koplopers dat zij al snel aanlopen tegen beperkingen van samenwerkingspartners, waar het thema nog niet hoog op de agenda staat. Je kunt een verblijfsaccommodatie toegankelijk maken; maar als de wandelpaden en voorzieningen in de regio dat niet zijn, dan blijft er toch een beperkte beleefwereld over.
Pijlman benoemt nog een element van de netwerksamenleving: “Toegankelijkheid is ook geen exclusieve voorziening binnen de recreatiesector. Van een toegankelijke stad of regio profiteren ook mensen die daar wonen en werken. Bij het thema inclusie is er eigenlijk altijd sprake van een integrale aanpak. Ook in onze centrumgebieden en op onze werklocaties. Wel is het zo dat iedereen daarbij vooral kijkt naar de eigen doelstellingen. Een ondernemer wil / moet rendement maken, terwijl overheden hun maatschappelijke rol hebben en ook de partij zijn die de kaders kan stellen. Bereikbaarheid, waar o.a. het openbaar vervoer een rol speelt, mag in dit verhaal natuurlijk ook niet ontbreken.”
Inclusiviteit in het DNA van de samenleving
Zowel Stiksma als Pijlman constateren dat het thema inclusiviteit nog vrij laag op de prioriteitenlijst staat in de diverse beleidsplannen van overheden. Pijlman: We zien wel dat het thema toegankelijkheid steeds vaker wordt opgenomen in beleidsplannen, maar het is vrijwel nooit een speerpunt; ook niet bij een belangrijk kaderstellende organisatie in de sector als het NBTC. ”
Stiksma wil vooral de route van de verleiding bewandelen om overheden en ondernemers mee te nemen op de weg naar toegankelijkheid: “We moeten het thema vooral sexy en leuk maken zodat iedereen zijn schouders er onder wil zetten en er geen weerstand ontstaat. Ik wil er ook voor waken dat het een ‘project’ wordt dat na de projectperiode weer in elkaar zakt. Toegankelijkheid moet in het DNA van bedrijven en overheden terecht komen. ” Pijlman voegt daar aan toe: “Het is belangrijk dat er een aantrekkelijke stip op de horizon wordt gezet; daar willen we naar toe. Het liefst met zoveel mogelijk partners tegelijk, want dan werkt iedereen aan dezelfde doelstelling.”
Meer informatie: