Een derde van het bedrijfsleven ondervindt nu al gevolgen van de vergrijzing. Binnen de grote bedrijven is er meer zorg over de gevolgen van de vergrijzing dan binnen kleine ondernemingen. 62% van de bedrijven in Nederland houdt zich nu niet bezig met vergrijzing. Dit zijn de belangrijkste conclusies van een onderzoek dat marktonderzoeksbureau Markteffect heeft verricht in opdracht van OTTO Work Force onder 400 bedrijven in Nederland.
Vergrijzing
De naoorlogse geboortegolf bereikt nu de pensioengerechtigde leeftijd. De komende 30 jaar zal het aantal 65-plussers bijna verdubbelen. Van 2,4 miljoen in 2010 tot 4,6 miljoen in 2040. En dat terwijl de potentiële beroepsbevolking (20-64 jarigen) met bijna een miljoen afneemt van 10,1 miljoen personen in 2008 naar 9,3 miljoen in 2040. De gevolgen voor de arbeidsmarkt zijn evident. Naar verwachting zal de vraag al spoedig groter worden dan het aanbod. Dit fenomeen speelt overigens niet alleen in Nederland maar ook bijvoorbeeld in buurland Duitsland waar de ook de beroepsbevolking de komende decennia zal afnemen van 41 miljoen nu naar 26,5 miljoen.
Hogere personeelskosten als gevolg
Uit het onderzoek blijkt dat bedrijven vooral hogere personeelskosten voorzien als gevolg van vergrijzing. Ook personeelstekorten vanwege vervangingsvraag en de lagere instroom van jongeren worden als belangrijke gevolgen van vergrijzing genoemd. Het Nederlandse bedrijfsleven verwacht weinig last te hebben van stagnerende afzetgroei en ook lagere arbeidsproductiviteit wordt nauwelijks als belangrijk gevolg van vergrijzing gezien. Voor laag- en middelbaar geschoold productiepersoneel wordt het effect van vergrijzing het zwaarst ingeschat. Dit geldt in mindere mate voor laaggeschoold distributiepersoneel en technisch personeel met een MBO-opleiding.
Opleiden als alternatief
Bijna de helft van alle bedrijven aan dat zij nieuw aangenomen werknemers zelf gaat opleiden, om hiermee de vergrijzingsproblematiek op te lossen. Training en opleiding wordt daarmee in bredere zin als belangrijkste oplossing genoemd. Zowel het intensiveren van het contact met het onderwijsveld, als om- of bijscholen van huidige werknemers worden als voor de hand liggend gezien. Het Nederlandse bedrijfsleven is van plan om zelf aantrekkelijker te worden voor (nieuwe) medewerkers. Bedrijven in de industrie zijn zich veel bewuster van de oplossingsmogelijkheden dan bedrijven in andere sectoren.
40% van de bedrijven overweegt buitenlandse uitzendkrachten in te zetten
Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt in de industrie en de logistiek is nu al sprake van krapte. Dat verklaart de aanwezigheid komst van arbeidsmigranten. Nu komen jaarlijks nog ongeveer 100.000, voornamelijk Poolse, arbeidskrachten al dan niet tijdelijk naar Nederland. In 2015 zullen dat er volgens de ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) ruim 180.000 zijn. Bijna 40% van de bedrijven in de industrie geeft aan te overwegen met Midden- en Oost-Europese uitzendkrachten te gaan werken. Ongeveer een kwart van de bedrijven in de logistiek heeft dezelfde mening. Slechts 4% van de zakelijke dienstverleners overweegt om met Midden- en Oost-Europese uitzendkrachten te gaan werken. Van alle bedrijven die aangeven dat vergrijzing, nu of in de toekomst, bij hen gaat spelen geeft 14% aan dat dit een reden is om (meer) te gaan werken met Midden- en Oost-Europeanen. Het beeld van de werknemers uit Midden- en Oost Europa is dat zij hard werken, gemotiveerd en flexibel zijn. Bijna de helft van de bedrijven geeft aan dat Poolse arbeidskrachten de voorkeur hebben.