De WW-premie die werkgevers betalen, neemt verder af als gevolg van de gunstige economische vooruitzichten. Gemiddeld daalt de sectorpremie komend jaar naar 1,28 procent. Dit blijkt uit de premievaststelling van UWV voor de sectorfondsen. Het is voor het vierde opeenvolgende jaar dat UWV de premie naar beneden bijstelt.

Beperkte premiedaling
Ondanks de sterke afname van het aantal WW-uitkeringen in 2017 zien de sectorfondsen dit slechts gedeeltelijk terug in de premievaststelling voor komend jaar. Een viertal redenen ligt hieraan ten grondslag. Ten eerste neemt de uitkeringslast dit jaar minder af door een gemiddeld hogere uitkering. Dit komt door een aanpassing van het Dagloonbesluit die nadelige gevolgen voor onder andere flexwerkers in de WW ongedaan maakt. Ook weegt mee dat naar verwachting van het Centraal Planbureau (CPB) de daling van de werkloosheid zal afvlakken in 2018.
Sectoren bouwen reserve op
Een derde reden voor de beperkte premiedaling is de indeling van uitzendorganisaties in een andere sector dan Uitzendbedrijven. Uitzendkrachten vragen gemiddeld vaker een WW-uitkering aan dan overige werknemers. De sectoren waarin relatief veel uitzendbedrijven zijn ingedeeld, hebben daardoor te maken met hogere WW-lasten. Tenslotte kiezen een aantal sectoren dit jaar voor het verhogen van hun WW-reserves. Hiermee bouwen ze een buffer op waarmee ze grote premiestijgingen bij toekomstige tegenvallers kunnen voorkomen. Vooral de sector Bouwbedrijf, die tijdens de crisis te maken kreeg met hoge premies, kiest er nu voor de reserve fors te verhogen.
Bron en meer informatie: www.uwv.nl