Hoewel de meest voorkomende vorm van arbeid nog altijd de vaste baan is, spelen tijdelijke banen en zelfstandig ondernemerschap een belangrijke rol op de arbeidsmarkt. Anders dan wel eens wordt gedacht, zijn daarbij zowel werkgevers als werknemers gebaat.
Dat wordt geconcludeerd in het CPB Boek ‘Labour Market Flexibility in the Netherlands: The Role of Contracts and Self-Employment’, die tot stand kwam in samenwerking tussen het Centraal Planbureau (CPB) en het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. De redacteuren zijn Frank Cörvers (ROA), Rob Euwals (CPB) en Andries de Grip (ROA). De bundel wordt vandaag gepresenteerd op een gezamenlijke CPB-ROA conferentie in Den Haag.
Verschillende soorten arbeidsrelaties hebben ieder een eigen doel. Tijdelijke banen bieden werkgevers flexibiliteit, terwijl ze voor werknemers belangrijk zijn als opstap naar een andere of betere baan. Daar staat tegenover dat de lonen van tijdelijke banen ongeveer 5 percent lager zijn en dat deze banen minder mogelijkheden tot scholing bieden. Toch zijn ze belangrijk. Verschillende groepen werknemers zouden minder kansen hebben op de arbeidsmarkt zonder tijdelijke banen. Dat geldt vooral voor jonge mensen: in de leeftijdsgroep van 15-25 jaar gaat het om ongeveer 30 percent. Dit aandeel neemt vervolgens af als mensen ouder worden. Het aandeel zelfstandigen neemt juist toe met de leeftijd, zeker onder hoogopgeleiden. Vanaf 45-jarige leeftijd werkt ongeveer 20 percent als zelfstandige. Deze vorm van arbeid biedt flexibiliteit aan hen (zeker als zij geen personeel in dienst hebben) en hun opdrachtgevers.
Het is in het belang van werkgevers en werknemers om afspraken te maken over een beloningsstelsel dat een vergrijzend personeelsbestand aankan. In Nederland is de ontslagbescherming voor vaste banen hoog in vergelijking met andere Westerse landen. Vaste banen zijn aantrekkelijk voor werknemers omdat de lonen relatief sterk stijgen als zij langer bij dezelfde werkgever blijven. Maar voor bedrijven met een groot vast en vergrijzend personeelbestand is het hierdoor een zware opgave om technologische en organisatorische vernieuwingen te realiseren of de bedrijfsstructuur te veranderen.
Werknemers in vaste dienst worden vaker door hun werkgever geschoold. Ongeveer negen percent heeft recent een training gekregen. Voor tijdelijke werknemers is dat vijf percent, waarbij opvalt dat zij vaak een jaar later in vaste dienst zijn.
Het CPB Boek ‘Labour Market Flexibility in the Netherlands: The role of contracts and self-employment’ is in druk verschenen en kan voor 15 euro worden aangeschaft via de bibliotheek van het Centraal Planbureau (bibliotheek@cpb.nl).
Meer informatie: www.cpb.nl