De pensionering als start van een tweede jeugd?

In het RIVM rapport ‘Gezond ouder worden’ is bekeken op welke wijze ouderen in ons land zich handhaven in de samenleving. De groep ouderen wordt steeds groter en in dit rapport krijgt u een overzicht van de beperkingen die dit met zich mee brengt en hoe groot de verschillende groepen zijn.

Enkele onderdelen uit het rapport waar een recreatiebedrijf rekening mee kan houden als ze deze groep serieus neemt:

Tweede jeugd?
De stijgende levensverwachting heeft ook op individueel niveau consequenties. Iemand die 65 werd in 1970, had gemiddeld nog 15 jaar voor de boeg. Inmiddels is dat opgelopen tot 19 jaar en dat stijgt nog verder tot 22 jaar in 2050. Dat is een zeer lange periode. En omdat tot op heden het werkzame leven na het bereiken van de 65-jarige leeftijd voor de meesten voorbij is, en doorgaans ook de eventuele kinderen het huis uit zijn, is het een periode met minder verantwoordelijkheden en – mits de gezondheid dat toelaat – dus ook veel vrijheid. Voor veel mensen die dit jaar 65 worden in een goede gezondheid, geldt niet dat ze het rustig aan gaan doen. Integendeel: voor een deel van hen begint een soort tweede jeugd. Ze benutten de mogelijkheden om (alsnog) te gaan reizen, te gaan studeren of een hobby te ontwikkelen. Deze ouderen zijn te vergelijken met de jongere generatie van deze tijd; ze hebben geen verplichtingen en zijn financieel in staat om te consumeren (Vollebergh, 2008). Het is daarom ook commercieel een zeer interessante doelgroep. Het gaat vooral over deze groep als er in rapporten wordt geschreven over maatschappelijk actief of succesvol ouder worden.

Veel ouderen die ziek zijn, functioneren nog goed
Ouderen die ziek zijn, hoeven niet per se beperkt te zijn in hun functioneren. De helft van de zelfstandig wonende Nederlandse ouderen (65-plussers) leeft met één of meer chronische ziekten, maar toch ervaart twee derde van deze groep ouderen geen lichamelijke beperkingen, en voelt meer dan de helft zich gezond.

Ouderen zijn steeds zelfstandiger
Het aandeel ouderen dat in een verzorgings- of verpleeghuis woont, is sinds 1995 gehalveerd. In 2008 woonde bijna 95% van de ouderen zelfstandig. In dit rapport ligt de nadruk op deze grote groep zelfstandig wonende ouderen. Ontwikkelingen in onder andere woonzorgconcepten en technologie zorgen voor een vervaging van de scheidslijn tussen zelfstandig wonende ouderen en ouderen in een instelling. Deze trend zal zich voortzetten in de toekomst.

Een derde van de ouderen heeft één of meer lichamelijke beperkingen
In 2008 gaf 34% van de ouderen aan (met of zonder gebruik van hulpmiddel) één of meer beperkingen in horen, zien, mobiliteit of ADL (dagelijkse activiteiten) te ervaren. Dit gold voor 26% van de mannen en 46% van de vrouwen. Met uitzondering van beperkingen in horen geldt dat een groter percentage vrouwen dan mannen een lichamelijke beperking ervaarde. Het grootste verschil tussen mannen en vrouwen deed zich voor bij beperkingen in mobiliteit. Van de mannen ervaarde bijna 14% beperkingen in mobiliteit en van de vrouwen ruim 32%.

Ook rekening houden met de menukaart
Op basis van alleen demografische ontwikkelingen (groei en vergrijzing van de Nederlandse bevolking) zullen er in
2025 in de gehele Nederlandse bevolking naar verwachting 803.000 mensen met diabetes mellitus zijn. En daarnaast zijn er nog diverse andere ziekten die om een aanpassing van het menu vragen.

Dit zijn slechts enkele onderdelen uit het rapport. Wilt u meer weten, bekijk dan het hele rapport (online) op:
www.rivm.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *