Bij communicatie over ‘De Gouden Eeuw’ door het NBTC wordt tegenwoordig zorgvuldiger omgegaan met deze term. Voor de Belgische en Duitse markt wordt de term ‘Dutch Era’ geïntroduceerd waaronder ook aandacht wordt besteed aan de keerzijde van het succesvolle handelstijdperk.
De term ‘De Gouden Eeuw’ wordt volgens een woordvoerder van het NBTC zeker niet in de ban gedaan, maar er wordt wel ruimte gecreëerd om het verhaal genuanceerder te vertellen. Overigens is de discussie over het koloniaal verleden en de term ‘De Gouden Eeuw’ vooral een Nederlandse aangelegenheid. Het NBTC krijgt over dit onderwerp vooralsnog geen specifieke vragen vanuit buitenlandse media.
Onderstaande tekst werd door Holland.com (NBTC) verzonden aan Belgische media om uit te leggen waarom er gekozen is voor een andere benadering van het begrip ‘De Gouden Eeuw’:
De Gouden Eeuw is een begrip in Nederland. Het is de 17e-eeuwse periode waar rijkdom verworven werd door ondernemerschap en de drijfveer om de wereld te willen
ontdekken per boot. Maar was alles wel zo goud als het klonk? Erkenning van de
pijnpunten maakt geschiedenis rijker en dat besef is groter dan ooit. Er is namelijk een
keerzijde aan die blinkende, gouden medaille. Daarom wordt Dutch Era in het leven
geroepen, een term die ruimte laat voor duiding over de schaduwkant van dit gouden
Nederlandse tijdperk.
Van Gouden Eeuw naar de Dutch Era
De tijd van de Gouden Eeuw is meer dan baby’s die bier dronken bij het ontbijt en de
rijken die kreeft aten. Nederland was een koploper wat betreft handel, wetenschap en
schilderkunst. Maar Surinamers, Antillianen, Molukkers, Indo’s en andere
nabestaanden van slaven, vragen terecht aandacht voor de manier waarop die
welvaart verwezenlijkt werd. Erkenning van de slavenhandel en het koloniale geweldis voor hen en voor de huidige samenleving van groot belang. Het is tijd dat die
keerzijde van de gouden medaille wordt herkend. Daarom wordt de term de Dutch
Era in het leven geroepen, een term zonder waardeoordeel waarvan we het ontstaan
kunnen opsplitsen in drie delen.
De steden
De Dutch Era herken je nog steeds in oude binnensteden Hoorn, Enkhuizen, Leiden,
Delft, Amsterdam, Dordrecht en Haarlem. Zo werd de eerste multinational in
Nederland opgericht in 1602: de Verenigde Oostindische Compagnie, met in elk van
bovenstaande steden een kantoor. Destijds het grootste handelsbedrijf ter wereld,
maar ze deinsde niet terug van militair geweld. De Nederlandse handelsgeest won
van morele principes. Niet alleen in de handel, maar ook op vlak van architectuur
voelden de Nederlanders zich superieur. Zo kreeg het stadhuis op de Dam in
Amsterdam de uitstraling van een paleis en moest het landschap plaats maken voor
grotere steden. Zo ontstond de karakteristieke look en feel van de Hollandse steden:
de afwisseling van woon- en pakhuizen, smalle, diepe en hoge gebouwen met
luikjes, grenzend aan het water waar de handelswaren werden opgeslagen.
De wetenschap
Toen Nederland als klein landje een handelsmacht van jewelste werd met contacten
over heel de wereld, leverde dat ook internationaal befaamde wetenschappers op.
Door meer kennis en contact met andere culturen, werden vastgeroeste ideeën, de
bijbel en mythische verhalen in twijfel getrokken. Zo is er Bernardus Paludanus, die
in Enkhuizen woonde en wereldberoemd werd met zijn collectie Admiranda:
exotische producten, planten, zaden en stenen die hij meebracht na zijn reizen. Of
professor anatomie Frederick Ruysch die nieuwe conserveringstechnieken
ontwikkelde zodat hij het lichaam van de mens beter kon bestuderen. In Leiden
leefde Christiaan Huygens, de grootste wetenschapper die Nederland heeft gekend.
Hij verbeterde op zijn 16e een wiskundige formule van Galilei en Stevin, was
uitvinder van het slingeruurwerk en maakte telescopen waardoor hij ook een nieuw
hemellichaam ontdekte: de maan Titan van Saturnus.
De schilderkunst
Engeland heeft zijn Shakespeare, Nederland zijn Rembrandt. In de 15e eeuw legde
Rogier van der Weyden en Jan van Eyck al de basis voor de internationale reputatie
van Nederlandse schilderkunst. Als gevolg van de bloeiende economie ontstond er in
de 17e eeuw een levendige handel in potretkunst, het schilderen van religieuze
taferelen raakte op de achtergrond. Ook werden particulieren vaker opdrachtgevers
in plaats van paleizen of kerken. De rijken wilden zich in dure kleding laten
portretteren als herinnering aan zichzelf. Meer dan vijf miljoen schilderijen werden er
gemaakt in ‘The Dutch Era’. Haarlem, Delft, Dordrecht, Leiden en Amsterdam waren
de belangrijkste steden van deze meesterkunst. Met Rembrandt, Frans Hals en
Johannes Vermeer in de hoofdrollen.
Meer informatie: www.holland.com