MKB bedrijven, die in de sector recreatie zeer goed vertegenwoordigd zijn, profiteren te weinig van een verlaagd tarief van de Vennootschapsbelasting. Dat blijkt uit de ‘Evaluatie van het lage vpb-tarief’, die het Centraal Planbureau (CPB) heeft uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën.
“De regeling sluit niet aan bij problemen van het mkb, en het voordeel komt voor een groot deel terecht bij bedrijven waarvoor dit niet bedoeld is. Van de drie miljard euro belastingvoordeel die het lage vpb-tarief dit jaar oplevert, belandt meer dan de helft bij andere soorten bedrijven, zoals beleggingsondernemingen en zelfstandigen zonder personeel.”
Conclusie CPB
Vennootschapsbelasting is de belasting die bv’s, nv’s en vergelijkbare bedrijven betalen over hun winst. Voor winsten tot 200.000 euro bestaat een lager tarief van 19%, daarboven wordt 25,8% afgedragen in 2024. In het kader van de regeling periodiek evaluatieonderzoek heeft het CPB onderzocht in hoeverre dit lage vpb-tarief doeltreffend en doelmatig is.
Geen duidelijke onderbouwing
Er is een politieke wens om het mkb te ondersteunen, maar het is niet duidelijk waarom dit nodig is en welk probleem hiermee wordt opgelost. Hoewel het mkb nadelen kan ondervinden op het gebied van financiering, concurrentie en regelgeving vergeleken met grote bedrijven, vormt dit geen onderbouwing voor het in stand houden van een lager vpb-tarief. Die nadelen hebben vaak geen relatie met het winstniveau. Zo kan financiering zowel een probleem zijn voor ondernemingen met hoge als met lage winsten. Een belastingvoordeel op basis van de winst neemt die nadelen dan ook niet weg.
Gebruik lage vpb-tarief
In de periode 2007-2021 is het aantal vennootschappen dat gebruikmaakt van het lage tarief verdubbeld van 200.000 naar 400.000. Jaarlijks profiteert zo’n 25 tot 45% van de mkb-bedrijven echter niet van het lage vpb-tarief. Het gaat dan bijvoorbeeld om bedrijven die (nog) geen winst maken en ondernemers zonder bv. Bovendien komt van het totale belastingvoordeel hoogstens de helft terecht bij de doelgroep. De regeling is dus weinig gericht en een inefficiënte manier om het mkb te stimuleren.
Andere ondersteuning
De conclusie is daarom dat het lage vpb-tarief beter kan worden afgeschaft, maar dit hoeft geen lastenverzwaring voor bedrijven te betekenen. Het huidige budget kan namelijk ook op andere manieren voor het bedrijfsleven ingezet worden, zoals een lager algemeen tarief. Wanneer het doel is om specifieke economische activiteiten zoals investeringen en innovatie te bevorderen, vormen gerichte stimuleringsmaatregelen een beter alternatief.
Het kabinet heeft al aangegeven dat zij voor de zomer reageren op dit onderzoek van het CPB. Als een overheidsmaatregel niet het gewenste effect heeft, en dat blijkt uit deze evaluatie, dan zal er op z’n minst een uitleg moeten volgen op de toekomst van de regeling.
Bron en meer informatie: www.cpb.nl