In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is er een rapport opgesteld waarin diverse mogelijkheden voor verduurzaming van het recreatief reisgedrag worden besproken. De consument, de aanbieders van recreatie en toerisme, de transportsector en de overheid zijn allemaal partijen die invloed hebben op duurzame verbetering.
In de publicatie ‘Mogelijkheden voor vergroening van recreatief reisgedrag’ onderzocht het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) hoe reizigers, aanbieders van recreatie én deskundigen aankijken tegen duurzamer recreatief reizen, en wat de overheid kan doen om hierbij te helpen. In het onderzoek worden ‘vakanties’ en ‘dagrecreatie’ afzonderlijk besproken.
Vakantiereizen, uitstapjes, tochtjes naar de sportclub en andere recreatieve reizen door Nederlanders veroorzaken jaarlijks zo’n 13 megaton CO2-uitstoot. Dat is ongeveer twee keer zoveel als de CO2-uitstoot van de reizen die zij maken van en naar hun werk. Een deel van de recreatieve reizigers en -aanbieders staat open voor verduurzaming van de recreatieve reis, maar loopt daarbij regelmatig tegen beperkingen aan.
Verduurzaming van het recreatieve reisgedrag kan daarbij plaatsvinden volgens drie mogelijke strategieën:
- Inzet op minder reizen, door bijvoorbeeld dichterbij te recreëren (minder ver) of minder vaak te recreëren (“avoid”);
- Inzet op anders reizen, oftewel het kiezen voor andere (duurzamere) vervoerwijzen voor de recreatieve verplaatsing (“shift”), of;
- Inzet op het schoner maken van minder duurzame vervoerwijzen voor recreatie door bijvoorbeeld schonere vliegtuigen of auto’s (“improve”).
.
Bron en meer informatie: www.kimnet.nl/publicaties/publicaties/2025/04/14/mogelijkheden-voor-vergroening-van-recreatief-reisgedrag