Watersportbedrijven zoals jachthavens in Lelystad maken zich zorgen over de invoering van de watertoeristenbelasting. Zij vrezen klantenverlies en een daling van hun inkomsten. De gemeenteraad van Lelystad neemt 13 november een besluit over het invoeren van de belasting.
Watersportondernemers willen dat de gemeenteraad niet instemt met het invoeringsbesluit. “Vooral jachthavens zien hun toekomstige inkomsten dalen. Doordat de watertoeristenbelasting wordt doorberekend in het tarief voor vaste ligplaatsen, wordt een ligplaats in Lelystad duurder dan daar waar deze belasting niet wordt geheven. En dat is schadelijk, ook voor de gemeente. Daarnaast rekent Lelystad zich rijk door 100.000 euro binnen te halen. Er wordt echter geen rekening gehouden met hoge opstartkosten en jaarlijkse perceptiekosten van zo’n veertig procent”, aldus regiomanager Gerdina Krijger van HISWA Vereniging, brancheorganisatie van de watersportindustrie.
Watersportgemeente
Lelystad boekt als jonge gemeente in het IJsselmeergebied voor het eerst resultaten met haar profilering als watersportgemeente. Opmerkelijk is het des te meer dat de gemeente klanten wegjaagt door het invoeren van een watertoeristenbelasting. Deze klanten besteden zo’n 95 euro per dag . Ze zijn daarmee van groot belang voor de Lelystadse horeca en winkels. Daarbij leveren de klanten werk op voor de vele jachtservice- en onderhoudsbedrijven. Krijger: “Juist nu de gemeente bezig is Lelystad als een attractieve gemeente op de kaart te zetten, moet zij niet haar eigen glazen ingooien door het toeristisch-recreatief product te duur te maken. Wij verwachten dat de jachthavens in Lelystad op termijn een betere bezetting hebben. Echter de invoering van watertoeristenbelasting staat dit zeker in de weg.”
Bron: persbericht HISWA
Dit betoog wordt nog wranger als we een recente uitspraak aanhalen van de rechter, die een jachthaven gelijkstelt met een parkeerplaats en daarmee plaatst onder het hoge BTW tarief.