De inkomsten van sportclubs bedroegen in 2018 ruim 1,2 miljard euro. Meer dan de helft van de inkomsten kwam voort uit contributies, les- en entreegelden. Dit aandeel neemt toe.
Vooral voor buitensportclubs zijn de kantineverkopen ook een belangrijke inkomstenbron. Dat meldt het CBS op basis van de nieuwste jaarcijfers.
Vanaf 2009 liggen de inkomsten van sportclubs en –verenigingen (exclusief watersport, betaald voetbal en uitsluitend professionele sportploegen) rond 1,2 miljard euro. In 2018 werd dit bedrag opgebracht door minder clubs én minder leden. In 2018 telde Nederland 26 510 sportclubs met gemiddeld 192 leden; in 2009 waren er 28 700 clubs met gemiddeld 196 leden.
Meer inkomsten uit contributies
In 2018 bestond 53 procent van de inkomsten van sportclubs en –verenigingen uit contributies, les- en entreegelden. In 2000 was dit 48 procent van de inkomsten. Gemiddeld stegen de inkomsten uit contributies, les- en entreegelden per club met ruim 9 300 euro naar 24 180 euro in deze periode. Tussen 2000 en 2018 nam het aandeel van subsidies (overheidssubsidies, bijdragen uit fondsen en donaties en inkomsten uit zelf georganiseerde acties en evenementen) en kantineverkopen licht af.
Buitensportclubs hebben vele malen grotere inkomsten en uitgaven dan binnensportclubs. In 2018 werd 82 procent van de totale inkomsten van sportclubs gerealiseerd door clubs in een buitensport, zoals veldvoetbal, tennis, hockey en honkbal. Hun inkomsten bedroegen bijna 1 miljard euro. Ruim twee vijfde van de inkomsten van buitensportclubs werd opgebracht door veldvoetbalverenigingen (exclusief betaald voetbal).
Golfclubs hebben de meeste inkomsten
De gemiddelde inkomsten per sportclub bedroegen bijna 46 duizend euro in 2018. Ten opzichte van 2000 zijn deze gemiddelde inkomsten anderhalf keer zo hoog. Golfverenigingen hebben gemiddeld de hoogste inkomsten: bijna 420 duizend euro. De categorie overige binnensportclubs, zoals denksport, kegelen, darten en biljarten de laagste (7 311 euro). Tussen 2000 en 2018 wisten veldsportclubs, zoals rugby- en hockeyclubs, hun inkomsten ruim te verdubbelen.
Binnensportclubs leunen op contributie, buitensportclubs ook op kantine
Binnensportclubs zoals volleybal-, basketbal- en zwemclubs waren vooral afhankelijk van inkomsten uit contributies, les- en entreegelden (74 procent). Doordat inkomsten uit kantines vaak niet naar de clubkas vloeiden maar naar de exploitant van de sportaccommodatie, was het aandeel kantineverkopen in de inkomsten 7 procent. Voor buitensportclubs is, naast de contributie, juist de kantine een belangrijke bron van inkomsten. In 2018 bracht de verkoop in kantines en clubhuizen van buitensportclubs 259 miljoen euro op: 26 procent van hun totale inkomsten.
Kantineverkopen belangrijkste inkomstenbron voor voetbalclubs
Voor veldvoetbalclubs vormen niet de contributies, maar de kantineverkopen de belangrijkste inkomstenbron. In 2018 kwam 38 procent van hun inkomsten uit kantineverkopen. De contributies maakten ruim een derde uit van hun inkomsten. Veldvoetbalclubs beschikten vaker dan alle andere sportclubs over een clubhuis of kantine (94 procent). Gemiddeld had 41 procent van alle sportclubs een clubhuis. Voor de andere buitensporten gold dat contributies, les- en entreegelden de belangrijkste inkomstenbron zijn.
Huisvestingskosten belangrijkste kostenpost
Huisvestingskosten zijn de belangrijkste kostenpost van sportclubs. De uitgaven aan huur van de sportaccommodatie en energie en water maakten gemiddeld 22 procent uit van de totale lasten van sportverenigingen in 2018. Dit varieert sterk per sport; bij zwem- en duiksportclubs maakte het 56 procent uit van de totale uitgaven, bij hengelsportclubs 3 procent.
bron en meer informatie: www.cbs.nl