Agrarisch gebied en bossen zijn verreweg de meest bezochte groenblauwe gebieden in Nederland. Het bezoek aan deze gebieden laat tussen 2006 en 2015 een gestage groei zien. Het bezoek van kinderen tot 12 jaar aan groenblauwe gebieden neemt echter af, vooral het bezoek aan bos. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Compendium van de Leefomgeving.
Bezoek aan alle groenblauwe gebieden neemt toe in 2015
Het bezoek aan agrarisch gebied is in 2015 ten opzichte van 2012 gestegen van 14 naar 15%. Ook bossen, natuurgebieden, rivier-, plas- en merengebieden, parken en de zee laten een stijging in bezoek zien tussen 2012 en 2015. Die stijging is voor een aantal omgevingen een voortzetting van de trend die in eerdere jaren is begonnen. Zo valt op dat agrarisch gebied en natuurgebieden tussen 2006 en 2015 een continue gestage groei in bezoekers kennen. Voor agrarisch gebied gaat het om een toename van 10% in 2006 naar 15% in 2015, in natuurgebied groeit het bezoek geleidelijk van 4,5% in 2006 naar 6,2% in 2015. Daarmee is natuurgebied in 2015 het derde meest bezochte groengebied, op ruime afstand overigens van agrarisch gebied en bos.
Wandelen en fietsen populair in alle groene omgevingen
Wandelen en fietsen zijn veruit de meest ondernomen activiteiten in groenblauwe gebieden. In vijf van de zeven omgevingen zijn dit de twee meest ondernomen vrijetijdsactiviteiten. Toch liggen de accenten steeds wat anders. Wandelen is in vier omgevingen de belangrijkste vrijetijdsactiviteit. Het meest uitgesproken is dit in (stads)parken, waar in 2015 zelfs viermaal meer werd gewandeld dan de tweede meest beoefende activiteit. In het agrarisch gebied wordt juist meer gefietst dan gewandeld, terwijl aan zee en in rivier-, plas- en merengebied respectievelijk ‘recreëren aan water’ en watersport de belangrijkste activiteiten zijn. Wandelen komt hier achtereenvolgens op de tweede en derde plaats.
Agrarisch gebied steeds belangrijker voor hardlopen
Het percentage mensen dat bos bezoekt om te wandelen is tussen 2006 en 2012 gestaag toegenomen, en neemt in 2015 weer wat af. Ook diverse andere activiteiten laten een afname zien in de tijd, meest opvallend is het dalende aandeel respondenten dat het bos bezoekt voor de activiteit ‘recreëren niet aan water’: van 24% in 2008 naar 11% in 2015. Hoewel in omvang klein, springt de geleidelijke toename van agrarisch gebied voor hardlopen in het oog.
Toename bezoek onder 60-plussers, afname onder kinderen en 25-40 jarigen
De 60-plusser vormt een steeds belangrijkere bezoekersgroep van groenblauwe gebieden. Het aandeel ouderen dat de onderzochte gebieden bezoekt, is in de periode tussen 2006 en 2015 fors toegenomen. Ouderen bezoeken in 2015 agrarisch gebied het meest. Het aandeel ouderen is voor dit type omgeving tussen 2006-2015 zo flink toegenomen, dat 60-plussers in 2015 voor het eerst de grootste (leeftijds)groep bezoekers vormen in agrarisch gebied.
Het bezoek van kinderen tot 12 jaar aan groenblauwe gebieden neemt juist af. Het meest consistent is de dalende lijn in het bezoek aan bos. Maar ook in de meeste andere omgevingen is een dalende tendens in bezoek door kinderen duidelijk herkenbaar. Een derde opvallende groep vormen de 25-40 jarigen, grofweg de leeftijd van de ouders van deze kinderen. Ook voor deze groep is een dalende lijn zichtbaar qua bezoek aan groenblauwe omgevingen. In relatie tot draagvlak voor natuur lijkt dit een belangrijke constatering: als contact met natuur via natuurbezoek onder druk staat, kan dat doorwerken in betrokkenheid en draagvlak op latere leeftijd.
Nabijheid agrarisch gebied maakt bezoek aantrekkelijk
Agrarisch gebied wordt met bos verreweg het meest bezocht. Uit eerder belevingsonderzoek is bekend dat het publiek agrarisch gebied beoordeelt als minder aantrekkelijk dan bos of natuurgebied. Uit de analyses blijkt dat omgevingen met een lagere kwaliteit (belevingswaarde, aantrekkelijkheid), zoals agrarisch gebied, een belangrijke functie hebben als recreatieve bestemming vanwege nabijheid: voor veel mensen zijn deze gebieden vanuit huis, al wandelend of met de fiets bereikbaar. En daarmee bieden ze ook gelegenheid om ze op doordeweekse dagen te bezoeken, even tussendoor en voor relatief kortere uitstapjes. Op momenten dat mensen minder tijd hebben, moeten ze het veelal doen met wat hun omgeving te bieden heeft aan groen, maar dat groen zorgt er wel voor dat ze naar buiten gaan.
bron en meer informatie: Compendium voor de Leefomgeving