Natuurmonumenten en melkproducent Campina starten een natuuroffensief in de melkveehouderij. De organisaties zetten in op verbeteren van de natuur op de boerenbedrijven die melk leveren voor Campina. Dat levert een veelzijdiger landschap op, waar ook de recreanten van kunnen genieten.
De gezamenlijke ambitie is een substantiële toename van het natuuroppervlak op het boerenland in 2025. Door de natuur op een groter deel van het boerenland meer aandacht te geven door bijvoorbeeld meer rekening te houden met weidevogels, kwetsbare planten en dieren. Om de bodemgezondheid te verbeteren, ploegen melkveehouders het gras minder vaak en wordt het gebruik van bestrijdingsmiddelen afgebouwd. Wanneer het gras langer blijft staan, ontstaat er meer ruimte voor bloemen en kruiden die goed zijn voor vlinders, weidevogels en insecten. De boeren halen zoveel mogelijk voer voor de koe van eigen land en uit de directe omgeving. Bovendien werken melkveehouders en boswachters gezamenlijk aan meer streekeigen landschapselementen zoals bomenhagen, houtwallen en bosschages. Die zijn historisch gezien een zichtbaar onderdeel van ons land en goed voor de soortenrijkdom.
Mooie landschappen en gezonde natuur
“De natuur staat behoorlijk onder druk”, aldus Marc van den Tweel, algemeen directeur van Natuurmonumenten: “De Nederlandse landbouw hoort op het gebied van voedselkwaliteit, productie en efficiëntie tot de wereldtop. Daar zijn we trots op. Tegelijkertijd is duidelijk dat onze voedselproductie een hoge rekening neerlegt bij de Nederlandse natuur. Met deze samenwerking overbruggen we een kloof die lang heeft bestaan. Boeren en boswachters slaan de handen ineen en gaan samen werken aan gezonde natuur op gezonde boerenbedrijven. Heel veel boeren willen en kunnen met hun bedrijf bijdragen aan mooie landschappen en gezonde natuur.” Natuurmonumenten wil bijdragen aan de transitie naar een duurzamere landbouw. Niet door aan de zijlijn te staan en te zeggen hoe het zou moeten, maar juist door volop met boeren samen te werken. “Door deze afspraken met Campina te maken, stellen we deze boeren in staat om veel meer te doen voor de natuur. Maar liefst 30% van Nederland bestaat uit grasland voor de melkveehouderij dus dat heeft in potentie een gigantische impact. Dat biedt een keuze aan de consument; die kan nu kiezen voor een zuivelproduct dat helpt de natuur te versterken. Met de juiste keuzes in de supermarkt bepaalt de consument uiteindelijk zelf in welk landschap we leven”.
Waar werken Natuurmonumenten en Campina samen aan?
Zuivelproducten die het PlanetProof-keurmerk dragen voldoen nu al aan zeer hoge eisen met betrekking tot natuur, dier en klimaat. Bovendien zullen die criteria in de komende jaren verder doorgroeien. In 2025 kenmerkt een melkveehouder die PlanetProof-melk aan Campina levert zich doordat:
- Boeren laten het gras ouder en daardoor soortenrijker worden. Het gras bevat meerdere kruiden, grassen en vlinderbloemigen. Op de akkers van de boer staan voor en na de oogst van het belangrijkste gewas plantensoorten die bijdragen aan een gezondere bodem.
- Het voer voor de koeien is voor het overgrote deel afkomstig van het eigen land en uit de directe omgeving. Als een boer nog voer moet kopen dan is dat afkomstig uit Europa. Het bestaat uit restproducten van humane voeding of wat overblijft van de oogst van aardappelen, groenten of fruit.
- Een groter deel van het land van de boer wordt ingezet voor natuur en biodiversiteit, omdat het grasland kruidenrijk is of omdat er natuurbeheer plaatsvindt. De boer heeft oog voor het karakteristieke lokale landschap en de regionale grondsoort.
- Tenminste twee derde van het voor de veestapel benodigde eiwit komt van eigen land.
- De weilanden worden begraasd door koeien en jongvee. De boer houdt rekening met weidevogels en andere kwetsbare soorten op zijn land, bijvoorbeeld bij het laten weiden van de koeien of het maaien van het gras.