De titel van dit artikel is een tussenkop in het rapport ‘Natuurlijk Kapitaal’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daarin wordt een visie gegeven op de toekomst van het natuurbeheer in Nederland. Vanuit de overheid wordt gezocht naar een duurzame balans voor het natuurlijk kapitaal. In dit rapport worden de baten en lasten op een heldere manier in kaart gebracht; ook van het recreatief gebruik.
Rol van recreatiebedrijven
Het hoofdstuk over natuur en recreatie is opgesteld door deskundigen van Alterra Wageningen UR. Zij trekken, wat betreft de betrokkenheid van de recreatiesector, een aantal conclusies:
- Nederland kent een groot aantal recreatiebedrijven die baat hebben bij een ligging in de natuur (vooral bos zorgt voor meerwaarde). Op basis van CBS-data en onderzoek (De Vries et al. 2013) is aangetoond dat hoe meer natuur er is of hoe aantrekkelijker mensen de groene omgeving vinden, hoe meer overnachtingen zij maken.
- Goossen et al. (2013) hebben onderzoek gedaan naar de bereidheid van recreatiebedrijven om te investeren in natuur. Natuur blijkt voor recreatieondernemers over het algemeen geen gewilde investering te zijn. Investeringen in natuur en landschap zijn in hun optiek moeilijk terug te verdienen. Recreatieondernemers investeren vooral in groen op het eigen terrein of via de aankoop van gronden voor compensatie wanneer zij het eigen terrein voor bedrijfsmatige doeleinden uitbreiden.
- Een van de belemmeringen voor de sector om te investeren in natuur of recreatievoorzieningen in de natuur is de bedrijfseconomische situatie van de sector. Na een jarenlange groei begint de markt voor verblijfsrecreatie inmiddels verzadigd te raken. Er is sprake van overaanbod. Sommige ondernemingen blijven het goed doen, maar bij anderen lopen omzet en winstmarge sterk terug. Slechts enkele voorlopers uit de sector zijn bereid te investeren vanwege hun intrinsieke motivatie en/of de voordelen die ze daarin zien voor hun bedrijf. Andere bedrijven zijn uit principe niet bereid te investeren omdat ze het niet belangrijk vinden, weerstand hebben tegen regelgevingen/of er onvoldoende voordeel in zien. Een ander deel van de ondernemers staat niet negatief tegenover investeringen in natuur, maar investeren om verschillende redenen niet.
- Hoewel er geen aparte gegevens beschikbaar zijn over de bedrijfseconomische situatie van bedrijven gelegen in of nabij natuurgebieden bevestigen de sectorbrede cijfers van de gastvrijheidssector het beeld dat de ruimte voor investeringen beperkt is (CBS 2014). Met name in 2008 en 2011 was er sprake van een omzetdaling; sindsdien is een voorzichtig herstel ingezet
Situatie bij de beherende organisaties
Voor de beherende organisaties ligt bij de recreatie veelal de nadruk op de kwaliteit en de kwantiteit van de recreatieve voorzieningen, en veel minder op de recreatieve belevingswaarde van natuur en landschap. Bij het beheer van natuur ligt de nadruk op de waarde voor de biodiversiteit, ook al wil SBB dat het groen ook meer vanuit de recreatieve beleving wordt beheerd. De mogelijkheden hiertoe worden soms beperkt doordat gebieden een Natura 2000-status hebben, waarbij biodiversiteit het primaat heeft.
Breder draagvlak
Het doel van het rapport is om een breder draagvlak te vinden voor financiering en beheer van natuurgebieden. Daarvoor is een transitie nodig naar een situatie waarin partijen die baat hebben bij de ‘ecosysteemdienst recreatie’, daar ook aan gaan meebetalen. Alleen deze aanpak biedt een oplossing op de langere termijn. Zo’n transitie kost namelijk tijd, omdat zij andere competenties, werkwijze en mentaliteit vraagt van de terreinbeherende organisaties, de recreanten en de gastvrijheidssector. Een stimulerende en ondersteunende rol van de provincies en de gemeenten kan deze transitie helpen.
Bekijk deze quotes in hun context in rapport Natuurlijk Kapitaal (pdf) van het PBL. Natuur en recreatie v.a. pagina 96