De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een groot aantal vergunningen voor rondvaartboten om tot 1 januari 2020 door het centrum van Amsterdam te varen, vernietigd. Daarmee zijn deze vergunningen van de baan en gelden de oude vergunningen weer, die eerder voor onbepaalde tijd waren verleend. Dit blijkt uit een uitspraak van vandaag (7 juni 2017). Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Nieuwe, tijdelijke exploitatievergunningen
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had in 2014 tijdelijke vergunningen verleend aan 13 verschillende bedrijven die rondvaarten verzorgen in de Amsterdamse grachten. Tegelijkertijd trok het gemeentebestuur de oude exploitatievergunningen in die eerder voor onbepaalde tijd aan de bedrijven waren verleend. De tijdelijke exploitatievergunningen waren gebaseerd op het nieuwe vaarbeleid van de gemeente. In dat beleid is een segmentindeling gemaakt. Voor boten langer dan 14 meter die in het centrum willen varen, is een maximum aantal vergunningen opgenomen. Voor deze boten verleent het gemeentebestuur op grond van het nieuwe beleid alleen nog maar tijdelijke vergunningen.
Stuurmiddelen
Volgens het gemeentebestuur is het noodzakelijk om het aantal vergunningen te beperken voor boten die langer zijn dan 14 meter. Deze boten belemmeren volgens het gemeentebestuur de vlotte en veilige doorvaart en veroorzaken stremmingen op de grachten. De rondvaartbedrijven zijn het niet eens met de maximering van het aantal vergunningen voor lange boten. Volgens hen blijkt uit rapporten dat moderne stuurmiddelen – zoals een boegschroef of een roerpropeller – veel meer dan de lengte van de boot van invloed zijn op de doorvaarttijden en het ruimtebeslag en daarmee op de vlotte en veilige doorvaart en het voorkomen van overlast op het water. De rondvaartbedrijven hebben het gemeentebestuur toegezegd bereid te zijn zulke stuurmiddelen in hun boten te bouwen.
Dwingende reden van algemeen belang
Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn en Nederlandse Dienstenwet mag het aantal vergunningen alleen worden beperkt als er “dwingende redenen van algemeen belang” zijn. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het gemeentebestuur bij de segmentindeling geen betekenis toegekend aan de effecten van moderne stuurmiddelen op de vlotte en veilige doorvaart, terwijl die vlotte en veilige doorvaart nu juist voor hem de belangrijkste reden was om het aantal vergunningen voor lange boten te beperken. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeert dan ook dat “de beperking van het aantal beschikbare vergunningen voor het segment ‘Bemand groot’ niet wordt gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang.” Het gevolg daarvan is dat de verleende vergunningen ten onrechte maar tot 1 januari 2020 geldig zijn. De Afdeling bestuursrechtspraak verklaart het gemeentelijke vaarbeleid dat het aantal vergunningen voor boten langer dan 14 meter beperkt, om die reden dan ook onverbindend.
Herleven oude vergunningen
Omdat de Afdeling bestuursrechtspraak een streep zet door de nieuwe exploitatievergunningen die tot 1 januari 2020 waren verleend, zouden de bedrijven nu helemaal geen vergunning meer hebben om rondvaarten te verzorgen. De Afdeling bestuursrechtspraak maakt daarom ook de intrekking ongedaan van de exploitatievergunningen die eerder zijn verleend. Dat betekent dat de oude vergunningen die voor onbepaalde tijd waren verleend, opnieuw gelden voor de 13 rondvaartbedrijven. Maar op grond van de Europese Dienstenrichtlijn en Nederlandse Dienstenwet is het niet toegestaan om deze ‘schaarse’ vergunningen, die in aantal beperkt zijn, voor onbepaalde tijd te verlenen. In het licht van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak zal het gemeentebestuur het gemeentelijke vaarbeleid dan ook opnieuw moeten bezien.
bron: persbericht Raad van State
Reactie Verenigde Rederijen Amsterdam
De VRA geeft een korte maar duidelijke reactie op de uitspraak van de Raad van State: “Allereerst zijn we blij dat de historische en vroegelektrische boten toch mogen blijven varen. Ten tweede maken we ons zorgen hoe de gemeente nu wel snel sluitend beleid gaat maken.”