Scherpe keuzes bij 200 miljoen bezuiniging op cultuur

Staatssecreataris Zijlstra heeft vandaag bekend gemaakt waarop hij 200 miljoen in de cultuur wil gaan bezuinigen; “Dat is niet de kaasschaafmethode, meer er worden duidelijke keuzes gemaakt. De top van de cultuur, het erfgoed, musea en bibliotheken worden relatief ontzien. Uitgangspunt is dat culturele instellingen voor een groter deel hun eigen inkomsten moeten verzorgen en minder afhankelijk worden van de overheid.”

Vanaf 2013 blijft er jaarlijks ruim 700 miljoen euro rijkssubsidie beschikbaar voor cultuur. Enkele van de zeer concrete keuzes:

Cultuur moet deel inkomen uit markt halen
Alle instellingen, die in de toekomst voor een subsidie in aanmerking willen komen, moeten daarom minstens 17,5% eigen inkomsten hebben. Van podiumkunsteninstellingen wordt meer verwacht; voor hen geldt dat vanaf 2013 een percentage van 21,5% in de plannen moet zitten.

Overheid steunt alleen culturele basisinfrastructuur
Deze bestaat vanaf 1 januari 2013 uit de onderstaande functies, waarbij de genoemde aantallen maximalen zijn:

  • 7 orkesten, waarvan 4 volwaardige symfonieorkesten in de regio’s Noord, Oost, Zuid en het verzorgingsgebied Rotterdam-Den Haag, 1 internationaal toporkest, 1 begeleidingsorkest voor de opera en 1 kernensemble voor de begeleiding van dans,
  • 1 grootschalig operagezelschap van internationale statuur en 1 operaproductiekern met beperkte reistaak,
  • 8 theater- en jeugdgezelschappen in 8 kernpunten verspreid over het  land,
  • 1 podiumkunstenbreed festival van internationale statuur,
  • 4 dansgezelschappen: 2 grote gezelschappen van internationale statuur (1 balletgezelschap en 1 gezelschap voor moderne dans), 1 gezelschap met jeugddanstaak en 1 ander dansgezelschap,
  • 6 presentatie-instellingen voor beeldende kunst en 50 plaatsen voor toptalent,
  • 2 internationale filmfestivals (film en documentaires) en 1 festival voor actueel vernieuwend aanbod van de Nederlandse film,
  • 3 ondersteunende lettereninstellingen (leesbevordering, landelijke bemiddeling en ondersteuning journalistiek),
  • 4 “sectorinstituten” (film, creatieve industrie, cultuureducatie/amateurkunst en bibliotheken),
  • 3 bovensectorale instellingen (internationaal cultuurbeleid, onderzoek en statistiek en digitalisering erfgoed),
  • 5 fondsen: Fonds Podiumkunsten en Cultuurparticipatie, Mondriaan Fonds voor beeldende kunst en erfgoed, Nederlands Fonds voor de film, Nederlands Letterenfonds, Fonds voor de Creatieve Industrie.

Geen Nationaal Historisch Museum
De subsidie aan het Nationaal Historisch Museum stopt. Het Nationaal Openluchtmuseum wordt in staat gesteld om de Nederlandse geschiedenis digitaal en – in samenwerking met het Rijksmuseum – fysiek te presenteren.

Ook musea moeten 17,5% eigen inkomsten realiseren
Musea die de norm van 17.5% eigen inkomsten niet halen, krijgen dan slechts subsidie voor het behoud en beheer van hun collectie en niet meer voor publieksfuncties. Deze musea moeten op zoek naar nieuwe financieringsbronnen of samenwerkingspartners. Bij de meeste musea wordt bezuinigd op hun wetenschappelijke activiteiten. Een aantal musea wordt in staat gesteld zich te ontwikkelen tot topinstituut, onder meer op de gebieden kunsthistorische documentatie en immaterieel erfgoed en volkscultuur.

 

Eerste reactie van de museumvereniging:

“Vrees voor verlies nationaal erfgoed”
“Bezuinigingen treffen de cultuur in het hart, onzekerheid troef bij musea”

“Wij doen ons uiterste best het nationale erfgoed in musea voor het publiek te behouden.” Dat zegt Siebe Weide, directeur van de Nederlandse Museumvereniging, in een eerste reactie op de brief van staatssecretaris Halbe Zijlstra over de bezuiniging van 200 miljoen euro op cultuur. “De Staatssecretaris wil erfgoed zoveel mogelijk ontzien, maar maakt wel slachtoffers. Ik vrees voor verlies van ons erfgoed.”

“De kans is reëel dat de problemen voor musea nog veel omvangrijker worden”. De bezuinigingen van de Staatssecretaris zijn een enorme klap voor de gehele culturele sector, met grote gevolgen voor gemeentelijke en provinciale budgetten die al zwaar onder druk staan. Naast 30 rijksmusea heeft Nederland nog zo’n 500 musea, zoals het Anne Frank Huis, het Limburgs Museum en het Watersnoodmuseum. Deze musea met unieke collecties, die de schatkamers van onze geschiedenis representeren, zijn voor een groot deel afhankelijk van provinciale en gemeentelijke financiering. “In heel het land zullen we een enorme strijd moeten leveren om ons nationale erfgoed voor het publiek te behouden.”

Siebe Weide roept de politiek op om respectvol om te gaan met musea. “Musea verkeren in grote onzekerheid. Wekelijks krijgen wij via ons meldpunt bezuinigingen nieuwe berichten van musea die in hun voortbestaan bedreigd worden. Het verlies van musea zoals Theater Instituut Nederland en het Nationaal Historisch Museum slaat een gat in het museale veld. Wij zullen er alles aan doen om de maatschappelijke waarde van musea bij politici onder de aandacht te brengen. Ons erfgoed mag niet verloren gaan.”

Bronnen:

Persbericht Rijksoverheid (hierin worden de bezuinigingen verder toegelicht)

Museumvereniging

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *