De gemeente Den Haag investeert 1,2 miljoen euro in meer en betere speelvoorzieningen in de stad. Zo komen er nieuwe natuurlijke en avontuurlijke buitenspeelplaatsen en mobiele speelplekken. Daarnaast krijgen drukbezochte pleinen en parken meer mogelijkheden voor kinderen om te spelen.
Wethouder Revis (Buitenruimte): ‘Het is mijn streven om Den Haag voor kinderen nog aantrekkelijker te maken, met spannende buitenspeelplaatsen waar de jeugd lekker kan ravotten. Buitenspelen is fijn en gezond en bovendien goed voor de ontwikkeling van een kind. We hebben onze speeltuinen op orde; nu zetten we een plus op de speelmogelijkheden.’
Uitdagende speelplaatsen
De gemeente streeft ernaar om in alle stadsdelen uitdagende speelplaatsen te hebben, die aansluiten bij de behoefte van de Haagse jeugd. In de afgelopen periode is het aantal speelplekken flink gegroeid van 400 in 2009 tot 511 eind vorig jaar. De gewone speeltuinen worden over het algemeen goed gebruikt. Steeds vaker zeggen kinderen en ouders behoefte te hebben aan meer variatie in de toestellen en ook meer uitdagende speelmogelijkheden. Zo worden speelplekken als Zuiderpret, de Natuurbelevingstuin Schenkzone en Speelbos Robin Hood steeds drukker.
Interactieve speeltoestellen
De gemeente gaat daarom op meer plekken in de stad dit soort avontuurlijke speelplekken realiseren. Ook wordt geïnvesteerd in mobiele en innovatieve speelplekken waarbij kinderen worden uitgedaagd via interactieve speeltoestellen buiten te spelen. De interactieve voetbalmuur Sutu in de Newtonstraat is hier een goed voorbeeld van. Daarnaast zullen meer speelplekken gerealiseerd worden in de buitenruimte; in parken en op drukbezochte pleinen. Een voorbeeld hiervan is het Kerkplein, dat opnieuw ingericht wordt.
Den Haag telde in 2014 in totaal ruim 110.000 kinderen; ten opzichte van het gemiddelde in Nederland wonen er meer jonge kinderen onder de zes jaar en jongeren van 13 t/m 18 jaar. Het totaal aantal kinderen neemt de komende jaren met 2 procent toe. Meer dan 75 procent van de kinderen speelt minimaal 2 a 3 keer per week buiten.
De komende periode worden de locaties bepaald die aan deze ambitie voldoen. De invulling van de locatie wordt samen met de ouders en verzorgers en buurt nader vorm gegeven.