Fietsnetwerken sluiten niet overal goed op elkaar aan, en het beheer en onderhoud is soms slecht geregeld. Dat constateert Stichting Landelijk Fietsplatform; onafhankelijk kennis- en coördinatiepunt voor het recreatieve fietsen in Nederland en beheerder van het landelijke netwerk van LF-routes.
 Fietsroutenetwerken stimuleren  het recreatieve fietsen
Fietsroutenetwerken stimuleren  het recreatieve fietsen
In de afgelopen jaren is in  Nederland voor de recreatieve fietser een groot aantal regionale fietsroutenetwerken met knooppuntbewegwijzering ontwikkeld. Deze  knooppuntnetwerken zijn een groot succes – ze worden intensief gebruikt, vooral  door dagtochtenfietsers. De knooppuntnetwerken sluiten aan op het landelijke  netwerk van LF-routes (Landelijke Fietsroutes), dat vooral wordt gebruikt voor  langere fiets(vakantie)tochten. De twee soorten fietsroutenetwerken vormen samen  inmiddels een onmisbaar onderdeel van het recreatief-toeristisch aanbod in ons  land, waarmee Nederland zich op de kaart zet als uniek fietsland en  aantrekkelijke toeristische bestemming. De netwerken vormen daarbij een  krachtige basis voor de verdere toeristische promotie en voor het stimuleren van  het recreatieve fietsen. Ter illustratie: nu al maken jaarlijks ruim 8,5 miljoen  Nederlanders meer dan 200 miljoen recreatieve fietstochten. Alleen al aan  bestedingen onderweg wordt daarbij jaarlijks een bedrag van € 750 miljoen  uitgegeven.
3500 km aan  ‘binnengrenzen’
In de rol van ‘landelijk  systeembeheerder’ voor de recreatieve fietsroutenetwerken stelt het  Fietsplatform vast dat de uitvoering van de knooppuntnetwerken in hoofdlijnen gelijk is – een goede zaak. Er zijn echter ook de nodige aandachtspunten. Zo  resulteren de ruim 40 knooppuntnetwerken in maar liefst ruim 3500 km aan  ‘binnengrenzen’ binnen Nederland. De fietser wil deze grenzen niet ervaren, maar  de praktijk is dat deze regionale netwerken nu niet altijd goed aansluiten.
Beheer en onderhoud niet overal  goed geregeld 
Ook is niet overal het beheer en  onderhoud goed geregeld. Zo is in sommige regio’s niet duidelijk wie  verantwoordelijk is voor het knooppuntnetwerk na aanleg. Of er ontbreken  sluitende, meerjarige afspraken voor de uitvoering van het onderhoud. Problemen  kunnen dan niet worden geadresseerd (bijvoorbeeld vanuit het landelijk  Meldsysteem Fietsroutebewegwijzering). Er is meer samenwerking mogelijk en nodig  ten aanzien van het beheer en onderhoud, efficiencywinst is mogelijk  (bijvoorbeeld combinatieafspraken beheer LF- en knooppuntbewegwijzering,  combinatieafspraken meerdere regio’s).
Digitaal beheer routegegevens ontbreekt
Een ander aandachtspunt is dat een  goed digitaal beheer van de routegegevens ontbreekt in veel regio’s. Dit  bemoeilijkt een efficiënt beheer. Knooppuntnetwerken zijn voor veel geld  digitaal ingemeten. Niet in alle regio’s worden de digitale bestanden echter  actueel gehouden. Wanneer dit niet gebeurt gaat veel informatie verloren en zijn  de bestanden al snel niet meer bruikbaar. Dit leidt tot kapitaalvernietiging.  Het Landelijk Fietsplatform kan hiervoor met zijn Fiets-GIS hulp bieden.
Oproep in adviesnotitie: blijf  investeren
Last but not least verschilt ook de  kwaliteit van de routes per regio – niet altijd zijn de beste routes opgenomen.  Ook zijn de routes niet overal even duidelijk bewegwijzerd waardoor deze lastig  zijn te volgen.
Bovenstaande en tal van andere aandachtspunten en aanbevelingen staan, inclusief een checklist, opgetekend in de nieuwe adviespublicatie van het Fietsplatform, getiteld ‘Recreatieve fietsroutenetwerken – welke kant op?’. Deze wordt breed verspreid onder alle belanghebbenden. Om er uit te halen wat er in zit, is het zaak de (knoop)punten op de i te zetten, aldus het Fietsplatform. Het Fietsplatform zal hier vanuit zijn rol en met zijn middelen aan blijven bijdragen. Bijvoorbeeld door provincies/regio’s met raad en daad bij te staan, maar ook door kennis over het gebruik van routenetwerken te bundelen en verspreiden. Het Fietsplatform roept overheden en organisaties op zich ook te blijven inzetten voor de netwerken en hierin te blijven investeren, ook in de nazorg – duidelijk is dat dit loont!
Bron: persbericht Fietsplatform