Vakantieparkeigenaren lopen het risico dat zij -net als voorgaande jaren- duizenden euro’s teveel gebruiks- en eigenarenbelasting (OZBE en OZBG) betalen aan de gemeente. In de aanslag onroerende zaakbelasting die zij in februari van de gemeenten ontvangen, is de recente uitspraak van de Hoge Raad in januari 2018 over de nieuwe verdeling van woondelen (vakantiewoningen) en niet woondelen (zwembad, winkel, speelruimten, et cetera) niet verwerkt. Dit stelt Michel Uijen, directeur van Previcus.
Splitsing verblijf en centrumvoorziening
Met de recente uitspraak van het gerechtshof wordt meer waarde toebedeeld aan de woondelen van het park waardoor de gebruikersbelasting lager is. Wanneer de woondelen meer dan 70% van de totale waarde van het vakantiepark zijn, dan vervalt zelfs de gehele gebruikersbelasting en wordt het tarief voor de eigenarenbelasting gewijzigd van een niet woningtarief naar een goedkoper woningtarief. Uijen: “De kans is groot dat gemeenten deze wijziging niet hebben verwerkt in de beschikkingen die zij eind 2017 al hebben opgesteld. Dit is extra spijtig omdat gemeenten in 2016 al werden teruggefloten door de Hoge Raad omdat zij jarenlang 75% teveel belasting hebben geheven.”
Zie ook: Uitspraak Hoge Raad n.a.v. bezwaar van een vakantiepark in Valkenswaard
Wat niet weet…
Volgens Uijen nemen recreatieondernemers de beschikking te makkelijk voor lief en spekken zij daarmee vooral de gemeentekas. Zij doen er goed aan om kritisch naar de beschikking -die in februari op de mat is gevallen- te kijken en bezwaar te maken bij een te hoge gebruikers- en eigenarenbelasting. Hiermee kunnen zij op jaarbasis wel tot 25.000 euro op belastinggelden besparen. Ook is het raadzaam om toekomstige beschikkingen en reeds in het verleden betaalde beschikkingen kritisch onder de loep te nemen. Teveel betaalde belasting kan tot vijf jaar terug worden gevraagd.
met dank aan: Michel Uijen, directeur van Previcus Vastgoed, specialisten in WOZ