Veel gemeenten zetten in op de ontwikkeling van dag- en verblijfstoerisme. Dit vanuit de veronderstelling dat (een groei van) deze sector een bijdrage zal leveren aan de regionale economie. Op zich een logische veronderstelling: er zijn veel gebieden in Nederland waar recreatie en toerisme een grote rol speelt. Er zijn echter ook veel gebieden waar dat niet het geval is en ook niet mag worden verwacht. In dit artikel een korte beschouwing.
Ambities
De meeste gemeenten hebben in hun beleid wel een ambitie geformuleerd voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme. Alle ambities opgeteld leidt tot de conclusie dat we in Nederland wel heel ambitieus zijn: iedereen wil een stukje van de taart. Er zijn hooggespannen verwachtingen en toerisme wordt soms onterecht gezien als het ‘gouden ei’. Vaak wordt voorbijgegaan aan het gebiedseigen DNA en de aantrekkingskracht die een gebied vanuit zichzelf heeft voor toerisme. Als hier geen goede afstemming is gaat het project niet slagen. Een ambitie moet passen bij de achtergrond van een gebied: bij aantrekkelijke gebieden horen nu eenmaal andere ambities dan bij minder aantrekkelijke gebieden. Een vergaand thema of omvangrijke marketingcampagne kan dit niet veranderen.
Een ideaal recreatielandschap
Belangrijk bij het formuleren van ambities is het aansluiten bij de achtergrond van een gebied: het DNA ofwel de (cultuur-)historische en natuurlijke aantrekkelijkheid van een gebied. Van een gebied dat in het verleden nooit kon bogen op een grote toeristische belangstelling mag niet worden verwacht dat het nu ineens in de top10-destinaties mee zal doen. Elk gebied heeft zijn eigen aantrekkingskracht. Soms is die landschappelijk/geomorfologisch bepaald: heuvels trekken van nature meer recreanten dan vlak polderland. Strand en zee hebben weer een andere aantrekkingskracht dan agrarisch landschap. Een ideaal recreatielandschap bestaat dus niet, elk gebied heeft zijn eigen ‘basisaantrekkelijkheid’.
Bestaande kwaliteiten als basis
Het initiëren van een regio met nieuwe vormen van recreatie en toerisme vergt een lange adem en veel geld. Daarnaast is het de vraag of ‘het werkt’ in het huidige sterk concurrerende recreatielandschap. In veel gevallen is het zinvol om uit te gaan van bestaande kwaliteiten van een gebied, het DNA. Daarnaast is van belang dat er al een toeristisch-recreatieve infrastructuur van enig formaat is: ondernemers die initiatieven tonen en als ‘gidsbedrijf’ kunnen functioneren voor anderen. Juist deze laatste factor is van groot belang. Uiteindelijk is het niet aan de overheid om de economie in een gebied te laten groeien, maar zijn het de ondernemers die het moeten doen!
Aanpakken!
Aanpakken dus! Voordat concreet beleid wordt opgesteld voor het gebiedsgericht stimuleren van recreatie en toerisme zijn een paar stappen van belang:
- • Achterhalen van de omvang, het belang van recreatie en toerisme in uw regio (0-meting), mede om na enkele jaren de resultaten van het beleid goed te kunnen evalueren.
- • Bepalen marktconformiteit van de recreatiebedrijven in uw regio: is er sprake van marktconforme, professionele bedrijven of blijft dit achter?
- • Benchmarken van uw regio met andere regio’s als het gaat om omvang vrijetijdseconomie in relatie tot ‘basisaantrekkelijkheid recreatielandschap’: is er wel een reële kans om de vrijetijdseconomie in uw regio te laten groeien?
Met de resultaten van voorgaande stappen als uitgangspunt kunnen concrete, haalbare ambities worden geformuleerd en het gewenste stimuleringsbeleid ingezet. Natuurlijk alleen als u tot de conclusie komt dat het inderdaad zinvol is om in te zetten op recreatie en toerisme…
Meer weten? Neem contact op met Dirk van den Hombergh van ZKA, d.vandenhombergh@zka.nl of 06-1501 1561.
Eén reactie
Wat blijft er overeind van dit verhaal, wanneer ik het heb over het grauwe, trieste en sexloze oost Berlijn? Mega hip en trekt momenteel veel nieuwe toeristen aan, mede door de underground parties.
Ik kijk uit naar je reactie Dirk!