Mogen we nog wel zomaar speeltoestellen neerzetten?

Particuliere speeltoestellen en initiatieven in de openbare ruimte, hoe gaan we daar op een goede manier mee om? En hoe verhoudt dat zich tot de huidige regelgeving? De inhoud van dit artikel is tot stand gekomen in afstemming met het ministerie van VWS, NVWA en de Branchevereniging Spelen en Bewegen. Speelplan maakt deel uit van de Werkgroep ‘particuliere speeltoestellen in de openbare ruimte’.

Het zijn vragen die veel beheerders bezig houden: treed ik op tegen een bewoner die op een zomerse dag zijn glijbaantje in de gemeentelijke groenstrook voor het huis zet? Moeten de boomstammen op een speelplek wel of niet worden gecertificeerd? Hoe ga ik om met een speeltoestel dat bewoners zelf in elkaar knutselen?

De gemeenten Zwolle, Almere en Rotterdam hebben het voortouw genomen om in overleg met de branche, de NVWA en VWS tot een voorstel te komen waarbij meer ruimte is voor particulier initiatief, met oog voor veiligheid. Veel gemeenten geven al ruimte voor het particulier initiatief, vaak op basis van verschillende interpretaties van de regelgeving. Bij dezen een update van de voortgang voor een nieuw voorstel en een opheldering omtrent de huidige regelgeving.

Eerst even terug naar 2016. Het voorstel was toen een pilot particuliere speeltoestellen te starten. De pilot hield in “activity toys” (kleine plastic glijbaantjes en dergelijke speeltoestellen die in de speelgoedwinkel te koop zijn voor particulier gebruik) niet meer onder het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) te laten vallen als ze in de openbare ruimte worden geplaatst. In het najaar van 2016 liet minister Schippers van VWS weten dat de pilot geen doorgang kon vinden in de toen voorgestelde vorm. Een belangrijke reden hiervoor was een verschil van mening over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en rijksoverheid. Desondanks heeft de minister aangegeven nog steeds open te staan voor nieuwe voorstellen.

Contouren voor een oplossingsrichting
De wens om ruimte te creëren voor het particulier initiatief is nog niet verdwenen. Daarom hebben de initiërende gemeenten, waar Rotterdam zich inmiddels bij heeft aangesloten, hun contouren voor een oplossingsrichting toegelicht in een bijeenkomst van het Regulier Overleg Warenwet (ROW). In het ROW vindt een uitwisseling van opvattingen plaats als regelgeving rond de Warenwet wordt opgesteld. Uit deze bijeenkomst is vervolgens een werkgroep ontstaan waarin ook de branche meedenkt. Behalve over het onderwerp activity toys wordt er ook gesproken over de regelgeving rond natuurlijke speelaanleidingen en zelfbouwtoestellen en daarnaast over deskundigheidsbevordering.

Activity toys
Het plastic glijbaantje of speelhuisje, mogen deze nu wel of niet in de publieke ruimte geplaatst worden? We hebben dit voorgelegd aan het ministerie van VWS als wetsvoorbereider en de NVWA als toezichthouder. Hieruit komt naar voren dat met de huidige regelgeving het WAS van toepassing is, zodra deze toestellen in de ‘publieke ruimte’ geplaatst worden, zie hiervoor de Reikwijdtenotitie WAS van 22-2-2007. Dat kan gaan om de openbare ruimte van een gemeente, maar ook om grond van een particuliere eigenaar, zoals een horecaondernemer of een kinderdagverblijf. Ook als een activity toy aan het eind van de dag weer in de eigen tuin wordt gezet is er sprake van een overtreding, omdat het niet over certificering beschikt. Ook maakt het niet uit wie ze plaatst: de gemeente, een ondernemer of een bewoner.

De uitdaging ligt bij de werkgroep om een voorzet te doen voor verruiming van de mogelijkheden voor plaatsing en gebruik door bewoners met oog voor veiligheid en het beperken van nieuwe grensdiscussies.

Natuurlijke speelaanleidingen
Ten aanzien van de natuurlijke speelaanleidingen is er vooral in de praktijk veel onduidelijkheid over wanneer een certificering wel en niet nodig is. Dat leidt ertoe dat men soms voor de zekerheid onnodig een certificaat aanvraagt. Er wordt gekeken of verheldering van het reikwijdtenotitie en Factsheet speelbossen of verruiming van regels wenselijk zijn, om natuurlijke speelaanleidingen meer te kunnen toepassen zonder onnodige certificeringskosten.

Zelfbouwtoestellen
Speeltoestellen die door bewoners zelf zijn gemaakt en in de openbare ruimte worden geplaatst, moeten aan het WAS voldoen. De veiligheidsrisico’s zijn niet anders dan met reguliere speeltoestellen. De werkgroep onderschrijft dat. Er moet rekening worden gehouden met belasting van de speeltoestellen door normaal te verwachten gebruik, maar ook met weersomstandigheden en vandalisme. De gemeente of bewoners kunnen het toestel laten certificeren door een Aangewezen Keuringsinstelling, AKI. Ook kan de gemeente AKI worden en eigen personeel opleiden om te mogen certificeren. Hiervoor geldt onder andere dat de onafhankelijkheid geborgd moet zijn.

Bewust maken van veilig spelen
Bij bewoners (en soms ook bij professionals) ontbreken kennis en bewustzijn over avontuurlijk én veilig spelen. We willen dat kinderen weer meer buiten gaan spelen en stimuleren participatie van bewoners in de openbare ruimte. Hierbij is het essentieel dat iedereen zich bewust is van de positieve effecten van buiten spelen, de risico’s die daarbij horen en de eigen verantwoordelijkheid die bewoners hebben. Daar ligt een rol voor alle betrokkenen en dat wordt meegenomen in het voorstel.

Vervolg
De werkgroep komt binnenkort nog één keer bij elkaar. Daarna maken de drie betrokken gemeenten een voorstel om voor te leggen aan het ROW en het ministerie van VWS.


met dank aan Speelplan

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *