Is de recreatiesector beter af met een minister van Toerisme of van Ruimte?

De brede gastvrijheidssector pleitte onlangs voor een minister van Gastvrijheid en Toerisme. Vanuit ‘de groene ruimte’, waarin ook veel recreatiebedrijven in opereren, roepen vooral natuur- en landbouworganisaties om een eigen ministerie groot. Conceptdenker Hans de Vries heeft zijn keuze wel gemaakt.

De Vries: “Eerlijk gezegd ben ik niet voor een Minister van Toerisme, dat vind ik Calimero-wensen. Onze branche is per definitie een bedrijfstak die bestaat bij de gratie van andere bedrijfstakken en de samenleving als totaal.”

Wat zijn de voorstellen?

Nu de coalitiebesprekingen op gang komen (hopelijk), willen ook diverse maatschappelijke partijen hun wensen en ideeën aandragen. Een eigen ministerie is een manier om meer kwalitatieve aandacht te krijgen voor sectorspecifieke onderwerpen. In het kort twee wensen die vanuit koepelorganisaties zijn gelanceerd:

1. Ministerie van Gastvrijheid en Toerisme

Het pleidooi: “Op dit moment is de kennis over en inzet voor toerisme en gastvrijheid versnipperd over vele ministeries en overheidslagen, terwijl de sector een cruciale bijdrage levert aan welzijn en welvaart. De sector heeft met een veelheid van beleidsterreinen te maken: natuur, ruimtelijke inrichting, mobiliteit, gezondheid, vestigingsklimaat, cultuur, sport en buitenlandse zaken.” Dit pleidooi wordt gesteund door de brede gastvrijheidssector waarin o.a. HISWA-RECRON en KHN vertegenwoordigd zijn.

Zie ook: Gastvrijheidssector op zoek naar minister van Toerisme en Gastvrijheid

2.    Ministerie van Landschap en Ruimte

Het pleidooi: “De grote ruimtelijke vraagstukken van nu vragen om een integrale blik en actie. Om actuele opgaven op het gebied van woningbouw, landschap en landbouw, milieu, mobiliteit en energie het hoofd te kunnen bieden is er een overheid nodig die de regie pakt, de lange termijn voor ogen houdt en boven de belangen uit kan stijgen.” Dit pleidooi wordt op dit moment vooral omarmd door Landbouw- en natuurorganisaties. Vanuit de recreatiesector zien we weinig aansluiting bij deze beweging.

Zie ook:
https://transitiecoalitievoedsel.nl/regie-op-ruimte/
https://www.collegevanrijksadviseurs.nl/actueel/nieuws/2020/09/24/wordt-het-tijd-voor-een-minister-van-ruimte

Recreatie in de Landschap en Ruimte-coalitie?

We vroegen conceptdenker en trendwatcher Hans de Vries naar zijn visie. Hij pleitte op deze website al eerder voor meer ruimte voor de ontwikkeling van de groeiende recreatiesector. Over de coalitie voor een Ruimte en Landbouwakkoord zegt hij; “Dat is een mooi initiatief! Jammer dat de recreatie/leisure branche niet mee mocht praten/niet mee is genomen in deze voorstellen. Dit initiatief zou ik graag zien voor onze branche maar juist samen met de andere gebruikers van de ruimte (en dat is in ons geval vaak het buitengebied, stadsranden en natuur), dus juist de genoemde partijen in dit akkoord.”

Welke inbreng zou vanuit de recreatiesector wenselijk zijn? De Vries: “Ik ben voorstander van een integralere kijk op de Ruimte en het ruimtegebruik. Daarin zouden we aan tafel moeten zitten. Het komen met een dergelijk akkoord, al zou het een addendum zijn van wat er nu ligt, zou al een hele stap in de goede richting zijn. De zeven aanbevelingen zouden wij als branche bijna kunnen kopiëren.”

De zeven aanbevelingen in het pleidooi ‘Regie op Ruimte’:

  1. Nationaal akkoord. Zorg voor een plan dat de basis vormt voor een breed gedragen nationaal akkoord dat aansluit bij de EU Green Deal. Met daarin een integrale lange termijn visie en wettelijk vastgelegde doelen op het gebied van klimaat, biodiversiteit, lucht (stikstof), bodemgezondheid, water en landschap.
  2. Zorg voor afrekenbare doelen en duidelijke indicatoren op gebieds- en bedrijfsniveau. Hierdoor kunnen veel uitvoeringsmaatregelen worden afgeschaft en worden natuur, ondernemerschap en innovatie gestimuleerd. Maximale fysieke landbouwproductie is geen doel op zich. Het gaat om de maatschappelijke waarde van voedselproductie en andere landbouwdiensten en de bijdrage aan doelen op het gebied van klimaat, biodiversiteit etc.
  3. Werk aan landinrichting 3.0 met bodemgezondheid, biodiversiteit, water en landschap als leidende uitgangspunten, zowel voor landbouw en natuur als voor andere ruimtegebruikers zoals woningbouw, energie en bedrijfsleven.
  4. Gebiedsgerichte aanpak en burgerparticipatie. Kies voor een gebiedsgerichte aanpak binnen wettelijk vastgelegde doelen en met veel ruimte voor burgerinitiatieven zoals de G1000 Landbouw.
  5. Introduceer een aantal instrumenten die de omslag faciliteren zoals een stikstoffonds, een grondbank en een krediet- en garantieregeling. Zorg voor een systeem van waardering, beloningen en heffingen naar rato van de bijdrage van grondgebruikers en ketenspelers aan genoemde doelen. Zorg ook voor beloningen en heffingen om de verduurzaming van de consumptie te stimuleren, bijvoorbeeld door belastingen te verschuiven van arbeid naar consumptie door daarin ook de milieu- en gezondheidseffecten mee te wegen.
  6. Neem een paar krachtige bestuurlijke maatregelen om de uitvoering te borgen, zoals een coördinerend minister voor het beleid op het brede gebied van Ruimte, Landbouw en Natuur, een Landschapscommissaris (naar analogie van de Deltacommissaris) en een goed toegeruste uitvoeringsorganisatie.
  7. Zorg gedurende 10-15 jaar voor voldoende middelen (ca € 1,5- 2 mrd per jaar) om de uitvoering en het onderling leren op alle schaalniveaus te borgen.

Met dank aan: 

Hans de Vries, www.bureauvoorvernieuwing.nl/wieisbureauvoorvernieuwing


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *