Opgepotte spaartegoeden worden op korte termijn beperkt uitgegeven

Nederlanders zetten tijdens de coronacrisis zo’n € 22 miljard meer geld opzij dan ze normaal gesproken zouden doen. Nu beperkingen afnemen en het economisch herstel weer is ingezet, is de vraag: gaan consumenten die extra coronamiljarden op hun bankrekening weer massaal uitgeven?

ING Research maakte een uitgebreide analyse van de doelgroepen die het meest hebben gespaard en wat er de komende tijd met deze besparingen gebeurt. Omdat in de recreatiesector (en andere dienstensectoren) ook de factor tijd een belangrijke rol speelt, blijkt dat veel bestedingen niet makkelijk ingehaald (kunnen) worden.

Ook concluderen de onderzoekers: “Het extra geld is voor een groot deel in handen van de rijkere huishoudens. Naar schatting zal hooguit een kwart van de coronabesparingen op korte termijn worden uitgegeven.”

Vermogendere huishoudens besteden relatief veel aan belevingsdiensten

Niet alleen de noodzaak voor rijkere huishoudens om extra uit te geven is minder, ook hun consumptiepatroon ziet er anders uit. Rijkere huishoudens besteden normaalgesproken relatief veel aan belevingsdiensten zoals recreatie, cultuur en horeca. Juist die bestedingen konden zij langere tijd niet doen. Dit type misgelopen consumptie is vaak veel lastiger in te halen dan misgelopen goederenconsumptie. Dat komt onder meer omdat er een tijdsdimensie verbonden is aan diensten. Zo gaat iemand die een jaar lang niet naar een restaurant is geweest, na een dergelijk lockdownperiode niet ineens elke dag uit eten. Uitgestelde aankoop van een goed werkt anders: als iemand vanwege de coronacrisis de aankoop van een auto even op de lange baan heeft moeten schuiven, wordt deze later mogelijk alsnog aangeschaft. Het relatief hoge aandeel belevingsdiensten in het bestedingspatroon van de huishoudens die het meeste coronageld hebben, zorgt er naar verwachting voor dat een kleiner deel van de extra banktegoeden wordt uitgegeven dan gemiddeld.

Capaciteitsbeperkingen beperken extra consumptie

Op de korte termijn bestaan er simpelweg capaciteitsbeperkingen, die huishoudens in hun mogelijkheden belemmeren om al hun gewenste consumptie-uitgaven ook daadwerkelijk te doen. Deze capaciteitsbeperkingen spelen altijd op het moment dat de economie herstelt van een recessie. Denk bijvoorbeeld aan een gebrek aan geschikte arbeidskrachten. Nu – in de fase van de coronacrisis waarin de contactbeperkingen minder zijn dan voorheen – zijn er ook specifieke belemmeringen. Consumenten zullen bepaalde diensten erg gemist hebben en daar, nu het weer kan, vrij massaal weer gebruik van willen maken. Kort na de opheffing van de contactbeperkingen kunnen er bijvoorbeeld te weinig tafels beschikbaar zijn in de horeca voor iedereen die graag uit eten wil of onvoldoende vakantie-accommodaties om aan alle vraag naar weekendjes weg te voldoen.

Grote aandeel van diensten belemmert mogelijkheid om uitgaven in te halen

Tegelijkertijd zal er lang niet voor alle gemiste uitgaven een inhaaleffect plaatsvinden. Sommige consumentenaankopen (veelal diensten) laten zich namelijk moeilijk of zelfs onmogelijk inhalen. Zo zullen huishoudens niet veel vaker naar de kapper gaan, ook niet als ze lange tijd niet naar de kapper zijn geweest. De behoefte van een consument aan een extra knipbeurt is direct verdwenen als zijn haar net geknipt is. Daar komt nog bij dat dienstenconsumptie vaak tijd kost. Filmliefhebbers zullen blij zijn dat ze weer naar de bioscoop kunnen, maar weinigen zullen voldoende tijd beschikbaar hebben om extra bezoekjes aan bioscoop te brengen.

Meer informatie: ING economisch bureau

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *