Groei bestedingen en toerisme stutten vrijetijdssector

De vrijetijdssector groeit in 2024 met 3 procent in volume en in 2025 met 1,5 procent. Belangrijkste oorzaak is de toename van consumptie en inkomend toerisme. De sector kampt met hoge kosten van onder andere personeel. Hoewel door stijging van de lonen de sector een aantrekkelijker werkgever is geworden, valt er nog veel te winnen op het gebied van welzijn. Meer aandacht voor scholing en meer zeggenschap in het werkrooster blijven essentieel.

Foto door Pretwerk @ Avonturenboerderij Molenwaard

Het totale verblijfstoerisme zal naar verwachting van het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) dit jaar met 1 miljoen gasten toenemen naar 51 miljoen. Deze groei wordt veroorzaakt door buitenlandse bezoekers (+7,9 procent), terwijl het aantal binnenlandse bezoekers licht krimpt (-2,0 procent). Daarnaast neemt in 2024 de koopkracht van Nederlandse huishoudens toe door een dalende inflatie, stijgende lonen en overheidsbeleid. De toename van consumptie en de groei van het toerisme zijn gunstig voor hotels, vakantieparken, campings, restaurants, attractieparken en musea.

Uitdagingen blijven er ook: veel ondernemers kampen met hoge kosten, die weliswaar door de ene ondernemer makkelijker gedragen kunnen worden dan de andere. Door de hoge inflatie stegen de loonkosten, huren en de prijzen van inkoop. Een deel van de kosten wordt doorberekend aan de gasten. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij vakantieparken die in mei van dit jaar 5,7 procent duurder waren dan in mei 2023. Deze oplopende prijzen kunnen de voorspelde groei enigszins afremmen, al lijkt daar vooralsnog geen sprake van. Zo zijn er dit jaar volop overnachtingen op vakantieparken en campings voor de meivakantie geboekt.

In het coalitieakkoord wordt vanaf 2026 een btw-verhoging op overnachtingen in hotels en vakantieparken ingevoerd, van 9 procent naar 21 procent; campings zijn vrijgesteld. Deze ingreep kunnen overnachtingen in het hoogseizoen aanzienlijk duurder maken, terwijl de winstmarges in het goedkopere laagseizoen sterk kunnen afnemen. Ook de concurrentiepositie ten opzichte van omringende landen verslechtert. Hier zijn de btw-tarieven aanzienlijk lager: 7 procent in Duitsland, 6 procent in België en 3 procent in Luxemburg. De verhoging geldt ook voor culturele diensten, zoals musea; dagrecreatie en bioscopen zijn vrijgesteld.

Vraag naar personeel blijft onverminderd hoog

De krappe arbeidsmarkt speelt veel ondernemers in de vrijetijdssector ook parten. In het eerste kwartaal van 2024 gaf 41 procent van hen aan een tekort aan personeel als belemmering te ervaren. In tegenstelling tot veel andere sectoren speelt vergrijzing van de werknemers minder een rol. Een grotere uitdaging vormt de hoge uitstroom van personeel, veroorzaakt door het forse aandeel jongeren; begin 2024 was 57 procent van de werkenden in de horeca tussen de 15 en 25 jaar. Werken in de horeca is voor studenten en middelbare scholieren een bijbaan, vaak gedurende korte tijd.

Automatisering en robotisering wordt daar waar mogelijk ingezet; voorbeelden zijn QR-codes op het terras of zelf inchecken in een hotel. Hoewel zo minder personeel nodig is, is de vrijetijdssector juist een sector waar persoonlijk contact uiterst belangrijk is. De sector doet er goed aan nog meer in te zetten op het vergroten van het welzijn van het personeel om zo een aantrekkelijker werkgever te zijn. Door de concurrentie tussen sectoren om personeel, kunnen werknemers steeds meer eisen stellen en veranderen ze makkelijker van werkgever.

Stappen gezet in verhogen welzijn, maar nog veel te winnen

De verhoging van de cao-lonen is een belangrijke stap geweest in het verhogen van het welzijn. Daarnaast blijkt uit de Sectorale Welzijnsmonitor van ABN AMRO dat de privé-werkbalans voor werknemers in de vrijetijdsector is verbeterd. Dit is een belangrijke factor omdat vooral jongeren anders tegen werk aankijken en steeds meer flexibiliteit willen. Een positieve ontwikkeling is dus dat het percentage werknemers gestegen is dat aangeeft zelf de werktijden te kunnen bepalen of zelf te kunnen bepalen wanneer verlof wordt opgenomen. Ondanks deze verbeteringen presteert de sector op de privé-werkbalans beduidend lager dan veel andere sectoren. Dat geldt ook voor de persoonlijke ontwikkeling van werknemers. Hier kan nog veel gewonnen worden op met name het faciliteren van scholing en het stimuleren van vaardigheden door de leidinggevende.

Met dank aan (auteur): Gerarda Westerhuis, sectoreconoom retail en leisure bij ABN AMRO.

Meer informatie: Sectorprognose leisure ABN AMRO

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *