Vakantieparken aan de Zeeuwse kust doen het goed; achterland kwakkelt

Het gaat over het algemeen goed met verblijfsrecreatie in Zeeland. Het overgrote deel van de Zeeuwse verblijfsrecreatiesector is vitaal. Dat blijkt uit Vitaliteitsonderzoek Verblijfsrecreatie Zeeland door ZKA. Toch liggen er ook hier bedreigingen op de loer. Belangrijkste aanbeveling; zorg voor meer differentiatie.

Camping Julianahoeve (famliliebedrijf) in Renesse
Camping Julianahoeve (famliliebedrijf) in Renesse

Teveel van hetzelfde leidt tot een gebrek aan onderscheidend aanbod. Meer onderscheidend aanbod zou de rode draad van het Zeeuwse beleid, en de ondernemers moeten zijn:

  1. Stimuleer differentiatie aan de kust door nieuwe toetreders te verleiden om met risicodragend kapitaal te investeren in familiebedrijven.
  2. Stimuleer innovatie in de regio binnenwater door ontwikkeling van waterbelevingsconcepten.
  3. Focus via versterking van ondernemers-vaardigheden op optimalisatie in het binnenland.

Deel van het aanbod niet-vitaal
Tegelijk is er niet-vitaal aanbod (tenminste 18% van de Zeeuwse capaciteit / 47% van de bedrijven) en gaan 600 campingplaatsen en bijna 1.400 bungalows het contact met de markt verliezen tot 2020. Deze categorie bedrijven verkeert in een neergaande spiraal. Dat geldt vooral voor de niet-kustlocaties.
Zonder actief beleid gaat dit gepaard met negatieve maatschappelijke effecten als verpaupering en imagoschade.
Op basis van deze realiteit zou de overheid (Provincie/gemeente) hierin gebiedsgericht kunnen begeleiden. Van belang is dat gemeenten en ondernemers individueel met elkaar in gesprek komen over de toekomstige ambities.

Conclusies over de kampeersector:

  • Kampeerterreinen in Zeeland presteren na tien jaar nog steeds boven Nederlands gemiddelde, 16 % versus 12 % in 2014;
  • De bezetting in Zeeland neemt de laatste jaren sterker toe dan het Nederlandse gemiddelde.
  • Structureel is de Zeeuwse kampeerbezetting in 10 jaar tijd gedaald van 19% naar 16%

Conclusies over de bungalowsector:

  • Zeeuwse bungalowparken presteerden jarenlang onder het Nederlands gemiddelde maar groeien hier nu bovenuit;
  • De Zeeuwse bedbezetting is in tien jaar tijd na een dieptepunt in 2008 (30%) stabiel gebleven op 36%

Een nadere toelichting
We stelden Merlijn Pietersma, naar aanleiding van dit rapport nog enkele vragen. We wilden met name weten hoe je dit rapport kunt interpreteren van ondernemersperspectief. Er is de afgelopen periode veel nieuw grootschalig aanbod bijgekomen of bijgepland.

Voldoet dit nieuwe (grootschalige) aanbod aan jullie aanbeveling voor ‘meer differentiatie’ of is dit toch ‘meer van hetzelfde’?
Pietersma: “Zeeland staat op de 2e plaats in Nederland als het gaat om camping- en bungalowcapaciteit. Daarom het belangrijk dat ondernemers, ontwikkelaars en overheid goed nadenken over de gewenste vorm van deze sector. Wat wij zien is dat het overgrote deel van het bungalowaanbod in Zeeland dat de afgelopen periode is bijgekomen of op de planning staat ‘meer van hetzelfde’ is; de bekende woningen op bekende parkformules, die overigens vaak op mooie plekken liggen. Dit is voor de ontwikkelaars prima; de bungalows verkopen goed en er worden de eerste jaren goede verhuurresultaten geboekt op nieuwe parken. Tegelijk zien we te weinig diversiteit en onderscheidende concepten in Zeeland die ook nog eens impact en volume hebben. Echte vernieuwing blijft uit en daardoor dreigt het gevaar van eenheidsworst.
Moet je eens voorstellen hoe de Zeeuwse kust er over 10 jaar uitziet. Hoe spannend en afwisselend is het bungalowaanbod dan? Wij pleiten daarom voor het opstellen van een kustvisie op verblijfsrecreatie en het actief aantrekken van nieuwe ontwikkelaars met creatieve concepten die bijvoorbeeld meer gebruik maken van het spanningsveld tussen water en land. Die visie zouden creatieve ontwikkelaars, ondernemers en overheid trouwens in samenspel met elkaar moeten ontwikkelen.”

Hebben jullie ook gekeken naar de verzadiging van de diverse markten voor verblijfsrecreatie in Zeeland? (Bungalowparken, campings, hotels, kleinschalige logies) Waar onderkennen jullie onder- en overaanbod?
Pietersma: “In dit onderzoek hebben we gekeken naar (mini)campings, bungalowparken en jachthavens. We zien in het perspectief-arme segment van deze markten duidelijke tekens van verzadiging. De productiviteit en de investeringscapaciteit van deze bedrijven is structureel te laag en vaak liggen ze niet op de A-locaties waardoor er weinig anders rest dan ‘door ploeteren’.
Daarentegen zien we dat succesvolle familiebedrijven een belangrijke kracht vormen van de Zeeuwse verblijfsrecreatiesector; zij zijn bezig met vernieuwing en het zijn relatief jonge ondernemers. Wel is het belangrijk dat zij over voldoende investeringscapaciteit blijven beschikken om toekomstbestendig te blijven en de slag met ketens te winnen.”

Is in dit onderzoek de verblijfsrecreatie geïsoleerd bekeken? Wat is de afhankelijkheid van het dagrecreatief aanbod? En is dat in Zeeland wel voldoende aanwezig?
Pietersma: “We hebben het dagrecreatieve aanbod in Zeeland meegewogen in de regioprofielen kust, deltawater en binnenland. Het landschap, het water (kust en deltawateren) en de deltawerken vormen immers de belangrijkste trekkers van Zeeland. Dagrecreatief aanbod in de zin van attracties en grote musea is beperkt in volume aanwezig en dat is ook logisch gezien de beperkte omvang van de ‘thuismarkt’ van Zeeland.”

Is er ook een aanbeveling gedaan over thematische nichemarkten die nieuwe kansen voor Zeeland kunnen bieden? (b.v. Wellness, gastronomie, zorgtoerisme, all-in resort-formules, zeevissen, duiksport, watersport e.d.)
Pietersma: “Het (delta)water kan letterlijk beleefbaar en bewoonbaar worden door bijvoorbeeld een archipel aan het water met woonboten en/of water-front woningen en eigen bootjes erbij te creëren. Het is logisch dat Zeeland voor een belangrijk deel met de rug naar het water staat en dat waterveiligheid prioriteit heeft. Toch kan er meer gedaan worden met nieuwe water-front recreatieconcepten waarbij varen, zeilen, duiken of kitesurfen als standaard onderdelen in het verblijfsconcept mixen. Of wacht dacht je van de jaarplaats 2.0 in het Zeeuwse binnenland: ‘overnachten op je moestuin’.”

Heb je nog tips voor ondernemers?
Pietersma: “Een bepaalde categorie campingbedrijven gaat beter functioneren onder een franchiseformule. Zo kunnen deze ondernemers zich concentreren op hun gastheerfunctie en operationele taken en besteden ze bijvoorbeeld hun marketing en strategie volledig uit. Dit gaat verder dan een ‘vrijblijvende marketingsamenwerking’. Franchising betekent je onderwerpen aan het gezag van de franchisegever. Er is duidelijk ruimte in de markt voor een franchiseformule voor campings.
Ook zouden ondernemingen die geclusterd bij elkaar liggen meer managementtaken met elkaar kunnen delen (bijvoorbeeld receptie, bewaking, winkel, zwembad). Met name voor ondernemers interessant die willen stoppen met exploitatiewerkzaamheden maar hun bedrijf (nog) niet willen verkopen. In de landbouw komt het principe van management sharing veel voor: oude boer verpacht land aan jonge buurman en krijgt kleine som van de opbrengsten.”

Meer informatie:
www.kenniscentrumtoerisme.nl/k/nl/n308/news/view/18388/6699/vitaliteit-verblijfsrecreatie-zeeland.html (met o.a. en link naar het rapport)
www.zka.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *