Nederlanders relatief vaak op vakantie; en andere vrijetijds-ontwikkelingen

Het aantal vakanties nam in de afgelopen 25 jaar sterk toe. In vergelijking met andere Europeanen gaan relatief veel Nederlanders op vakantie. In 2014 ging 82% van de Nederlanders ten minste een keer per jaar op vakantie, tegenover een eu-gemiddelde van 60%. Dit is één van de conclusies uit het rapport ‘De sociale staat van Nederland’, uitgebracht door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).

Per week besteden Nederlanders gemiddeld 47 uur aan hun vrije tijd. Een nadere blik op de verschillende deelterreinen laat zien dat de inrichting van de vrije tijd in 2016 slechts beperkt verschilt van die in 1990. Net als in 1990 gaat de meeste tijd (bijna 19 uur) naar het gebruik van media en ict en naar het onderhouden van sociale contacten (bijna 10 uur in 1990 en ruim 8 uur in 2016). Het media- en ict-gebruik is, na een piek in 2011, weer terug op het stabiele niveau van 2006.

aantal uur per week besteed aan vrije tijd…

Vakanties

Marveld Recreatie

Het aantal vakanties van Nederlanders nam tussen 1990 en 2016 sterk toe. In 1990 gingen zij gemiddeld 1 keer per jaar op vakantie binnen Nederland en 0,7 keer op vakantie buiten Nederland. In 2016 was dit toegenomen tot een
gemiddelde van 1,04 voor het binnenland en 1,06 voor het buitenland. Er is dus met name in de vakanties in het buitenland een stijging te zien. De groei was het sterkst tussen 1990 en 2006 en kwam hierna tot stilstand. In de jaren na de crisis was er zelfs sprake van een lichte daling. Deze ontwikkeling is ook internationaal zichtbaar. In vergelijking met de rest van Europa gaan relatief veel Nederlanders op vakantie. De meest recente cijfers laten zien dat in 2014 82% van de Nederlanders ten minste een keer per jaar op vakantie is gegaan, tegenover een eu-gemiddelde van 60%.

Mediagebruik
Binnen de vrijetijd neemt het mediagebruik nog altijd een prominente plek in (40% van de vrijetijd). De populairste media-activiteit is onveranderd televisiekijken. In 1990 besteedden Nederlanders hier 12 uur in de week aan en in 2016 lag de kijktijd ruim 1,5 uur hoger (13,6 uur). Lezen van gedrukte media (boeken, tijdschriften, kranten enz.) stond in 1990 op de tweede plaats met 5,1 uur per week, maar in de jaren negentig vertoonde dit een forse daling. Deze teruggang loopt samen met de opkomst van het internet. De digitalisering en de opkomst van het internet hebben grote gevolgen gehad voor het medialandschap. Dezelfde inhoud is tegenwoordig via verschillende kanalen te lezen, beluisteren of bekijken. Ook zijn media niet langer tijd- en plaatsgebonden. Gebruikers kunnen zelf bepalen waar en wanneer ze welke media raadplegen. Hiermee zijn de mogelijkheden en keuzevrijheid van mediagebruikers bij het informeren, amuseren en communiceren enorm toegenomen. Daarbij heeft het kenmerkende eenrichtingsverkeer van traditionele (massa)media plaatsgemaakt voor een situatie waarin gebruikers niet alleen ontvangers, maar ook zenders en makers van media-inhoud zijn (zoals van video’s, vlogs of blogs).

Sociale contacten
Mensen gebruiken de vrije tijd ook om hun sociale leven te onderhouden. Er blijkt in de afgelopen 25 jaar weinig veranderd te zijn in de frequentie waarmee Nederlanders contact hebben met hun familie, buren en vrienden/kennissen. Tussen 2011 en 2016 verdubbelde de tijd aan contact via de (mobiele) telefoon (van 0,8 naar 1,6 uur). De verschillen in vormen van sociaal contact tussen leeftijdscategorieen worden uitgebreid in het rapport beschreven.

Sport
In 2016 deed 54% van de 12-79-jarigen wekelijks aan sport, blijkt uit cijfers van het CBS en RIVM. Dit fluctueert licht tussen 2001 en 2016, maar is overde hele linie stabiel gebleven. In de Sport Toekomstverkenning, die in de herfst van 2017 is uitgebracht, stellen de auteurs dat maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering, flexibilisering en commercialisering een grote invloed op de Nederlandse sport hebben. Mensen willen steeds vaker zelf bepalen waar, wanneer en met wie zij sporten en bewegen. Daarnaast is het commerciële sportaanbod toegenomen en wordt de beleving van sport steeds belangrijker.
Zwemmen is net als in 1991 nog steeds de populaire sport (26%), al is de deelname eraan wat afgenomen, gevolgd door andere individueel te beoefenen sporten zoals hardlopen of joggen (19%) en wandelsport (15%). Verenigingssport veldvoetbal (11%) sluit de top 5 van meest beoefende sporten in 2016.

Cultuur
De trends in het bereik van cultuur zijn wisselend. Het bereik van klassieke concerten daalt gestaag, popmuziek heeft een groter bereik gekregen en het museumbezoek zit na een aanvankelijke dip in de lift. Daarnaast blijven de grote verschillen naar opleiding in het oog springen. De verschillen naar leeftijd in het bereik van popmuziek zijn afgenomen.

Bekijk het uitgebreide rapport op www.scp.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *